De lucht. Driehonderd meter hoog. De vliegende schotel. Het commando volgt nauwgezet elke beweging van het stel beneden. Op een soort van breedbeeld televisiescherm – maar dan wel drie keer groter – zien ze hoe de huifkar tot stilstand komt. Bij een boom die om wat voor een reden dan ook schuin is gaan groeien. De kaart wordt uitgevouwen, de richting wordt aangewezen en daar stappen ze van de bok en verdwijnen in het bos.
Even later echter zijn ze al weer terug; het scheptuig vergeten. Vlammetje kruipt in de huif en overhandigt de anderen ieder een schop. Dan is hij weer terug en daar gaan ze weer, op zoek naar het onontdekte hunnebed. Dat zo goed als zeker uitgegraven zal moeten worden.
De geschiedenis ligt in de grond, zeggen de archeologen. Of op de bodem van de zee. En die van de prehistorische hunnebedden, al sinds mensenheugenis aanwezig op de heidegronden van de Lage Landen, waar een zandheuvel zomaar opeens naar een andere plek kan verschuiven, waar het bos in enkele jaren tijd een verlaten nederzetting kan overwoekeren, die geschiedenis moet wel heel diep in de grond verborgen liggen. Zonder een schep geen schat.
“Jammer dat er geen geluid bij is”, denkt nummer 3, de laagste in rang.
“Hou u bij uw taak en observeer”, commandeert nummer twee. Bij een volgende missie zal hij ongetwijfeld gepromoveerd zijn tot de nummer 1 op het schip. Hij – of misschien wel zij omdat het geslacht bij deze wezens niet geheel duidelijk is – HET dan maar om het ons gemakkelijk te maken – HET is daarom extra ijverig in zijn functie. De hoogste in rang maakt het niet zoveel meer uit. HET heeft genoeg van de Melkweg gezien en verlangt er naar spoedig weer thuis te zijn. Maar zover is het nog niet. HET is nu nog steeds het opperhoofd en die heeft – zoals iedereen weet – altijd het laatste woord. “We nemen die grote”, laat HET weten.
Onderwijl hebben de drie aardlingen beneden de 33 passen van de eerste opdracht al voltooid en zijn aanbeland bij een uit Belgie overgewaaide kolonie veldtrechterzwammen, ook wel monniks-koppen genoemd. Tientallen van deze tuitvormige paddestoelen staan daar aan de voet van een boom. Opvallend genoeg voor de toevallige voorbijganger. Kan niet missen als je er naar op zoek bent. Weer wordt de kaart opengevouwen en bestudeert. Na enig geaarzel beginnen alle drie langzaam door hun knieen te buigen. Drie maal. Daarna: de handen aan het oor om de roep van de uil te horen. Zoals aangegeven staat in de geheime kaart. Uiteindelijk laat deze zich – hoe vreemd ook ook klaarlichte dag – toch horen. Ze schudden elkaar de hand en maken sprongetjes van vreugde. Nu verder met Opdracht Twee.
De drie buitenaardse wezens staan nog steeds onbeweeglijk naar het gigantische breedbeeldscherm te kijken. Het praten met de mond en daarbij gebaren maken is niet nodig wanneer op de frekwentie van de hersengolven iets duidelijk kunt maken.
“De Blauwe Straal?”, vraagt de laagste in rang.
“Liever niet. Hij zal gaan gillen.”, antwoord nummer twee, “mijn suggestie aan de opperste is het Visioen”
“Zinloos. Hij zal het niet begrijpen”, laat de laagste zich ontvallen. En hoewel HET misschien gelijk heeft – Bolle, de grote, is helaas niet de vlotste van begrip – HET mag, als lagere in functie, nooit de hogere op deze manier tegenspreken. HET hoort het nummer twee denken: “Het was beter geweest als hij deze opmerking, spontaan gedacht, op een andere golflengte had afgestemd.” Maar HET was nog jong: de kunde van het gecontroleerde denken ontwikkelt zich bij deze wezens met de jaren. Er was nog veel te leren.
“We doen Ongemerkt Weg bij die grote”, beslist het opperhoofd.
Er zijn drie manieren om mensen te ontvoeren. De belangrijkste is De Blauwe Straal waarmee Vlammetje naar boven was gehaald; Ongemerkt Weg betekende dat het slachtoffer voor misschien enkele minuten aardse tijd als van de aardbodem verdwenen zou zijn maar intussen wel jarenlang ergens anders kon vertoeven; bij Het Visioen manipuleert het wezen de denkbeelden om aan de hand van de reacties antwoorden te ontfutselen. Voor de ontvoering van Bolle en zijn antwoorden op de drie Hamvragen zou het dus de methode Ongemerkt Weg worden.
Daar is nu nog weinig van te zien. Als laatste loopt hij achter Vlammetje en Meneer Slim in een polonaise dans door het bos, uitbundig zwaaiend met de armen naar een, schijnbaar, juichende menigte achter de bomen. Maar het is natuurlijk een doen-alsof. Net zo fictief als het fanfarekorps dat ze imiteren. Hoe dieper het stel het bos in trekt, des te minder lukt het het daglicht om door het welige gebladerte te dringen. Nog even en het zal net zo donker zijn als bij nacht…