Page 28 - Moonpub Magazine Nbr. 3
P. 28

De  wetenschappelijk  ingestelde  Grieken  waren  later  echter  niet  meer

        tevreden met louter traditie, geloof en ondervinding. Zij hadden behoef-

        te aan een doordacht systeem, een theorie van de psychisch-muzikale

        invloed van de muziek op de staat en de mens, of, zoals zij zich uitdruk-

        ten, een theorie van de ethos der muziek. Dit systeem baseerden zij op

        de eeuwenoude kosmologie van het Oosten.




        In  het  gecompliceerde  begrip  dat  het  Oosten  er  van  de  wereld  op

        nahield,  hingen  bepaalde  melodiepatronen,  en  ook  wel  losse  tonen,

        samen met bepaalde planeten en daardoor met de ethische eigenschap-

        pen die de mens, naar men veronderstelde, van de planeten ontving: van
                                                                                                                                   Met zijn drang naar waarde en observa-
        Jupiter, majesteit; van Mars, mannelijkheid; van Venus, vrouwelijkheid; van
                                                                                                                                   tie  ontwikkelde  Aristoteles  de  Logica
        Mercurius, wispelturigheid; van Saturnus, droefheid.
                                                                                                                                   (analitica)  ofwel  de  leer  van  het  juiste

                                                                                                                                   denken  welke  nog  een  grote  invloed
        In ieder geval na de Gouden Eeuw droegen de Grieken kennis van deze                                                        heeft  op  het  moderne  denken.  Voor-

        bijbetekenissen, maar ze vatten die eerder op in een zuiver ethische dan                                                   beeld: A = Alle mensen zijn sterfelijk. B

        magische betekenis; zij lieten de planeten als oorzaak weg en legden een                                                   = Socrates is een mens. Conclusie: C =>

        direct verband tussen muziek en karakter. Aldus kon Aristoteles in zijn                                                    Socrates is sterfelijk. Ofwel als A=B en
                                                                                                                                   B=C volgt A=C.
        Politeia zeggen: ‘Bij de muzikale modi verschilt de een van de ander, en

        degenen die ernaar luisteren, zullen door elk ervan verschillend geroerd
                                                                                                                                   De  Griek  Aristoteles  was  leerling  van
        worden. Enige ervan verwekken droefenis, bijvoorbeeld de zgn. Mixolydi-
                                                                                                                                   Plato,  welk  op  zijn  beurt  leerling  was
        sche,  andere  verzwakken  de  geest,  weer  andere  bewerken  een  rustige
                                                                                                                                   van Socrates. Zelf was Aristoteles leraar
        overtuigde houding, hetgeen men in het bijzonder van de Dorische kan                                                       van Alexander de Grote welke vanaf zijn

        zeggen, terwijl de Frygische geestdrift opwekt.’ Maar er is weinig overeen-                                                veertiende  levensjaar  tot  zijn  troonsbe-

        stemming.                                                                                                                  treding in 336BC van hem les kreeg. Aris-

                                                                                                                                   toteles profiteerde van de vele zaken als

        Andere schrijvers noemen de Dorische mannelijk en strijdlustig; de Hypo-                                                   planten en dieren die Alexander hem van

        dorische majestueus en standvastig; de Mixolydische pathetisch en klaag-                                                   zijn veroveringen toe stuurde, maar het
                                                                                                                                   werd  ook  zijn  noodlot  daar  hij  na  het
        lijk;  de Frygische  opgewonden  en  bacchantisch;  de Hypofrygi-  sche
                                                                                                                                   overlijden van Alexander door de stad-
        werkzaam; de Lydische treurig; de Hypolydische losbandig en wellustig.
                                                                                                                                   staat Athene uit onvrede over de Mace-

                                                                                                                                   donische  heerschappij  in  ballingschap
                                                     Wat waren deze geheimzinnige Dorische,                                        gestuurd werd naar Euboea waar hij een

                                                        Frygische, Lydische, Mixolydische toon-                                    jaar later stierf.

                                                         ladders? De algemene veronderstelling is

                                                        geweest, dat een bepaald kenmerk en een

                                                          stemming aan de verschillende aldus ge-

                                                    noemde modale toonladders toebehoorden.

                                                      Deze toonladders weken van elkaar af in de

                                                      opeenvolging van hun hele en halve tonen,

                                                        precies op dezelfde wijze als in onze kerk-

           toonsoorten en ons maieur en mineur. Dit kan niet waar zijn, of op zijn

         minst genomen kan het niet de hele waarheid zijn. Modale toonladders,

                dat wil zeggen de levenloze rangschikking van hele en halve tonen,

           hebben weinig te maken met de ethos. Ze zijn niet veel meer dan dode

           abstracties van het enige dat de ziel kan beïnvloeden: de melodie, met

                                                al haar kenmerkende wendingen en expressies.
   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33