Page 26 - MoonpubMagazine2
P. 26

De klassieker Modern Times (1936) is zijn commentaar op de

                                                                                       sociale en economische wantoestanden tijdens de Wall Street

                                                                                       Crash (1929): de honger, de daklozen en de sociale onrusten.

                                                                                       Archiefbeelden uit die tijd laten dezelfde krotten zien, als het

                                                                                       krot waarin de Zwerver en zijn meisje hun intrek nemen (Hij:


                                                                                       'Het is een paradijs!'; zij verontschuldigend: 'Niet helemaal

                                                                                       Buckingham Palace, hoor').




                                                                                       De Zwerver is een underdog, maar het lijkt hem niet te deren.

                                                                                       Hij gaat er niet aan onderdoor. Hij gaat door. Wie zich van

                                                                                       kant wil maken, of ontredderd in de berm zit, wijst hij op de

                                                                                       zon die morgen weer opkomt, en op de vogeltjes die weer zul-

                                                                                       len zingen. Maar een verhevener moraal heeft hij niet: als hij

                                                                                       een hap uit een koekje van een kind kan nemen, dan doet hij


                                                                                       dat. Als hij als glazenmaker om werk verlegen zit, dan is hij

                                                                                       niet te beroerd om eerst met een steen de ruiten aan diggelen

                                                                                       te smijten.




                                                                                       Bij Chaplin is geen held te vinden die zich verzet tegen de

                                                                                       onderdrukking en de wantoestanden; de Zwerver is geen ster-

                                                                                       ke man die zich verzet tegen het onrecht. Maar hij is ook niet

                                                                                       de'gewone man'die zonder problemen zijn weg vindt in die

                                                                                       wereld.




                                                                                       De filmcriticus, journalist en filosoof Siegfried Kracauer (1889-


                                                                                       1966) schrijft in 1926 in de Frankfurter Zeitung over Chaplin’s

                                                                                       Zwerver:  hij heeft geen wil. In plaats van de drang tot zelfbe-

                                                                                       houd, van machtswellust, zit bij hem een lege plek, die zo wit

                                                                                       is als de sneeuwvelden van Alaska.




                                                                                       Andere mensen hebben een zelfbewustzijn, hij heeft dat niet

                                                                                       meer. Andere mensen hebben een bewustzijn van hun "ik".

                                                                                       Dat is hem uit handen genomen; de dingen en de dieren heb-

                                                                                       ben meer "ik" dan de Zwerver.' 'Toch', zegt Kracauer, 'is het


                                                                                       juist deze onmacht, die de toeschouwer ontroert en laat la-

                                                                                       chen. Zijn onmacht is dynamiet. Zijn komedie werkt, omdat

                                                                                       die aan de toestand van de wereld raakt. Zijn onmacht heeft

                                                                                       als gevolg dat de onderdrukkende, de vervreemdende macht

                                                                                       van de wereld wordt aangetoond. Duidelijker dan het wanho-

                                                                                       pige verzet tegen de macht toont Chaplin hiermee het brute

                                                                                       karakter van die macht.
   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31