Page 19 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 19

Tijdens Hynkel's heetgebakerde toespraak tot een massale rally van het burleske nazisme in de

                  film De Grote Dictator zien we hoe Charles Chaplin als de charismatische leider van Tomainia in

                  een radio microfoon wil gaan spreken, de microfoon buigt eerst van hem af en springt vervolgens

                  naar hem terug. Het wegbuigen van de microfoon is humor (comedy) - zelfs levenloze objecten

                  zouden  vluchten  voor  iemand  zoals  Hynkel  -  het  in  het  gezicht  springen  van  het  apparaat  is

                  slapstick: het “ding”, de levenloze microfoon, overwint als het ware zijn angst en slaat terug.






                  Fysieke grapjes maken ons meer bewust van ons onderbewustzijn en herinnert ons aan onze eigen

                  onhandigheid en foute beoordelingen en het resultaat is vaak het in een lachen uitbarsten. De micro-

                  foon scene laat ons zien hoe diep en stevig het talent voor het genre slapstick bij Chaplin geworteld zit;

                  het overkomt hem gewoon zelfs wanneer hij niet perse er naar op zoek is. Mack Sennett, de man die

                  Chaplin uit het vaudeville theater haalde en hem in de filmwereld introduceerde, zei over Chaplin: "Ik

                  ken een man die beweert dat alle levenloze objecten pervers zijn. Hij zegt dat de dingen zich bewust


                  voor hem verstoppen. Ik denk dat deze man een belangrijke nieuwe natuurwet heeft ontdekt". Het is
                  niet duidelijk of Chaplin de consequenties van Sennett’s bewering dat hij een nieuwe natuurwet had


                  ontdekt, toendertijd ook zelf zo inzag maar een feit is dat de hele carriere van Chaplin een grote rol laat

                  zien voor het “ding”. De grappen en grollen verbinden de clown met zijn publiek: we kunnen ons

                  gemakkelijk identificeren met iedereen die het “in het gezicht” gegooid krijgt,  zelfs als deze persoon

                  een fascistische despoot is. Maar het hoeven natuurlijk niet perse de taarten te zijn die de slapstick

                  kenmerken…





                  In The Great Dictator speelt Chaplin speelt een dubbele rol, niet alleen die van Hynkel maar ook die

                  van een Joodse Tomainian kapper die eruit ziet als de anti-semitische Dictator. Chaplin bedacht deze

                  dubbele rol en het was een fantastische oplossing voor het probleem waar hij die periode mee zat: hoe

                  een “sprekende” film te maken. Hij vermoedde dat de karakter Hynkel in een soort van dialect kon

                  blijven praten terwijl de barbier grtoendeels zonder woorden kon blijven, wat hem ook de gelegenheid

                  gaf  om  zijn  talenten  als  mime  en  pantomine  artiest  ten  toon  te  sprieden.  Maar  het  geval  van  de


                  microfoon toont aan dat het polariserende effect van zijn slapstick toch wel wat dieper gaat dan de

                  melodramatisch dubbelrol van de boosaardige dictator en de gemoedelijk barbier.




                  Chaplin zelf moet ook zich ook dubbelzinnig hebben gevoeld: hij heeft het karakter Hynkel waar-

                  schijnlijk bekokstoofd als een satire maar om het karakter tot leven te brengen moest hij zich toch gaan

                  identificeren ermee en het meenemen in zijn artistieke domein van de slapstick waar de grappen en

                  grollen de dienst uitmaken.




                  Het  samenvoegen  van  satire  en  humor  is  misschien  slechts  éénmaal  gelukt,  aan  het  einde  van  de


                  legendarische dans met de wereldbol scene waar Hynkel het (alweer) in zijn gezicht gegooid krijgt met

                  het knallen van de ballon, ook tevens een symbolisch voorspelling van de wereldoorlog waarna deze

                  grootsheidwaanzin zal leiden.
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24