Page 4 - HetLaatsteOordeel
P. 4

Ongetwijfeld moest er ergens nog wel iemand zijn met wie hij een verwantschap

        had. Een familielid, een oude bekende.


        De gedachte was wel eens bij mij opgekomen dat ik het niet onwaarschijnlijk had

        gevonden als op een dag was gebleken dat Olav broers of zusters had gehad; die
        bijvoorbeeld, zoals zoveel Denen dat deden, geëmigreerd waren naar het land van

        de nieuwe mogelijkheden, het grote Amerika.


           En hoe, in zijn geval, was dat met de liefde geweest? Elk mens heeft altijd ooit

        wel eens iemand ontmoet die meer als zelfs de familie of vrienden het hart liet
        slaan, de ziel aanvuurde; een jeugdliefde, voor Olav misschien een vrouw met

        inmiddels volwassen kinderen en de herinnering aan hem al heel lang begraven
        onder een dikke laag van afgedane herinneringen.



            Zo compleet kon zijn eenzaamheid toch niet zijn geweest!



           Ik arriveerde vroeg genoeg in Aalborg, het plaatsje waar vandaan ik naar het
        instituut zou wandelen. Het was slechts een klein half uurtje stappen en - ik zei

        het reeds - niet iets om tegenop te zien. De zon stond op haar hoogst, een fris
        windje zorgde voor genoeg verkoeling. Ik was dan wel op weg naar een begrafenis

        maar gelukkig niet één die ik met droefheid geslagen moest bijwonen.



            Niemand had mij er op aangekeken als ik was weggebleven.



            En nu..., Olav, dat god je zal vergeven. Net als ik. Dat, als er een hiernamaals is,
        je daar Gustav mag vinden. Ook hij zal je niets kwalijk nemen.



           We stonden bij zijn graf, de predikant, de directeur van het internaat Walter
        Jörgensen, en ik. Wat verderop stond een werkman ietwat stiekum zijn sigaar te

        roken, bang dat zijn oneerbiedige houding misschien teveel zou opvallen. Later,
        als wij weg zouden zijn, zal hij het gat dichten, emotieloos, alsof hij een kist afval

        begraaft. Mijn god, laat alsjeblieft het lichaam een ziel hebben! Zo stoffelijk kan
        het leven toch niet zijn?



            ...totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt;
               want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren...
   1   2   3   4   5   6   7   8   9