Page 63 - PanoramaDerMuziek
P. 63
De verlichte eeuw en het Rococo (style Louis XV)
De achttiende eeuw, die zichzelf niet geheel ten onrechte op grond van de enorme
vooruitgang van kunst en wetenschap als de eeuw der Verlichting aanduidde, en
waarin niet alleen het gehele muzikale oeuvre van Bach en Handel, maar ook dat van
Gluck, van Haydn en van Mozart valt, was er een van zeer veelzijdige tendenzen, zoals
uit deze enkele vaststelling reeds valt af te leiden. Barok, Rococo, Klassicisme en
Klassiciteit vindt men er achtereenvolgens en ten dele naast elkaar. Ook in het werk
van Bach ontbreekt de echo van het jonge Rococo niet, men hoort deze vooral in zijn
Franse Suites.
Wat is nu eigenlijk Rococo in de muziek? De term wordt er eerst sinds korte tijd op
toegepast, van een bewuste Rococo-richting in de muziek der 18de eeuw is geen sprake
geweest, wel echter van een weerspiegeling van de Louis XV mentaliteit, van de
voorliefde voor het innige, gracieuze, elegante, de lichte kleur en de sierlijke lijn, de
kleine vorm en het gevoelige ornament. Van de afkeer van symmetrie, die voor het
Rococo in de beeldende kunst typerend schijnt te zijn, is, zover wij zien kunnen, in de
muziek geen sprake. Dit zou echter nog niet veel betekenen, aangezien ook de
muzikale vormen van de Barok weinig symmetrisch zijn.
Rococo is welbehagen in het leven, verfijnd levensgenot, neiging tot de idylle, tot
maskerade en een geïdealiseerde herderswereld, teer, maar geen groot sentiment,
elegie desnoods, nooit tragiek, verliefdheid, geen hartstocht, grote neiging tot wat men
voor natuur houdt: de frisse lucht, het park, de tuin, maar afschuw van de natura
Integra, de ongetemde natuur.
Wanneer Valentin Görner van zijn liederen op teksten van Hagedorn zegt: „Das
Gefallige, das Reizende, das Scherzende, das Tandelnde, das Verliebte, das Lustige ist
in den Melodien mein Vorwurf gewesen”, dan typeert hij hiermee tevens het Rococo,
waartoe hij behoort.
Dit alles vinden wij zo goed als in de kunst van een Watteau en in de blijspelen van
Goldoni in de muziek van de Franse clavecinisten, van Domenico Scarlatti, Per- golesi,
Graun, Telemann, Bach’s zonen of Boccherini, ja zelfs in jeugdwerken van Haydn en
Mozart terug. In het algemeen is het niet'een aangelegenheid van de grote meesters.
De Franse specialisten voor het clavecimbel, die men gezamenlijk aanduidt als
clavecinisten, behoren ten dele nog tot de periode van Louis XIV en dus tot de midden-
Barok, b.v. Jacques Champion de Chambonnières (1602- 1672) en de oudere leden
van het geslacht Couperin, Charles, Frangois, Louis.