Page 6 - PanoramaDerMuziek
P. 6

Evenals alle exotische en antieke volkeren kenden de Grieken alleen eenstemmigheid,
        dus enkel melodie, zonder' tegenstemmen of begeleiding. Van die melodieën zijn er
        slechts ongeveer een dozijn tot ons gekomen. Geen wonder, want ze werden zelden
        genoteerd en zelfs wanneer dit gebeurde, is het begrijpelijk, dat het merendeel daarvan
        toch verloren moest gaan. Slechts wanneer zij in steen gebeiteld werden, maakten zij
        een kans de eeuwen te trotseren. Zo b.v. het liedje, dat zekere Seikilos het beitelen op

        het graf van zijn jong gestorven vrouw, te Tralies in Klein-Azië en dat men wel een
        antiek „Freut euch des Lebens” heeft genoemd.


        Dit liedje dateert overigens niet uit de bloeitijd - de 5de eeuw v. Chr. - maar uit de 1ste
        of  2de  eeuw  vóór  het  begin  van  onze  jaartelling.  De  vorm  der  melodie,  met  een
        regelmatige voor- en nazin, elk van 8 maten en deze weer bestaande uit 4 + 4, die elk
        weer uit 2 + 2 bestaan, doet reeds geheel denken aan de melodievorm der muzikale
        klassieken.  (Mozart  b.v.).  De  toonsoort  echter  -  de  Grieken  noemden  deze,
        d c b a g f e d ,  Phrygisch - treft men in Mozarts tijd in de kunstmuziek niet aan. Ze komt
        echter tot ± 1600 wel voor en heet dan Dorisch. Maar met die namen willen wij ons
        nu niet vermoeien, we doen nu muziekgeschiedenis voor ons pleizier. Het rhythme,

        met de eigenaardige lange noten op zwakke maatdelen, doet ons ook misschien even
        ongewoon aan, maar als geheel is menige hedendaagse melodie ons vreemder dan
        deze 2000-jarige.































        Uit  het  bovenstaande  zal  de  lezer  begrepen  hebben,  dat  de  Grieken  ook  een
        muziekschrift bezaten (ze hadden er zelfs twee, één vocaal en één instrumentaal) en
        dat men dit schrift tegenwoordig weer kan ontcijferen. Hun toonsysteem kwam met
        het onze overeen, zelfs kenden zij meer tonen dan wij, daar zij ook de halve toon
        middendoor deelden. In een enkele melodie maakte men echter slechts gebruik van
        een  klein  gedeelte  van  het  voorhanden  toonmateriaal.  In  bovenstaande  melodie
        komen slechts 7 tonen voor, binnen de omvang van een octaaf.
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11