Page 53 - Mozaiek6
P. 53

Een helder licht vlamde nog éénmaal op met de prachtige uitvoering van de Achtste
        Symfonie op 12 september 1910 in Mün-chen, een triomf van eensgezinde inspanning,
        het hoogtepunt van Mahlers loopbaan als levend componist ('Mijn Barnum and Bailey
        show’ zei hij zelf gekscherend; ’het Circus Mahler’ zeiden zijn vijanden minachtend).
        Onder de indruk van deze première schreef Thomas Mann (1875-1955) dat zich in
        Mahler ’der ernsteste und heiligste künstlerische Wille unserer Zeit verkör-pert.’


        Boven alles uit echter steeg in die tijd ’s meesters geweldige scheppingskracht tijdens
        de vier zomers van 1907 tot en met ’10. Hij schonk de mensheid het onvergankelijke
        Lied von der Erde, het diepste en ontroerendste, alles samenvattende getuigenis van
        de méns Mahler, de niet meer tot menselijke zintuigen sprekende Negende Symfonie
        in D, de bittere, wrange en tragische nalatenschap van de kunstenaar Mahler, en de
        onvoltooide Tiende  Symfonie  in  Fis,  als  het  ware  een  ontwerp  voor  de  laatste,

        hartstochtelijke liefdesbrief aan Alma Maria, van de èchtgenoot Mahler, die inzag dat
        hij,  door  zijn  altijd  verzonken  zijn  in  het  werk,  de  vrouw  die  hij  waarlijk  liefhad,
        geestelijk en fysiek te veel had verwaarloosd.

        Hij  heeft  ze  niet  meer  horen  klinken,  deze  uitingen  van  een  reeds  met  de  dood
        worstelende geest, wel kunnen doorspelen en bespreken met een zijner vertrouwdste
        muzikale erfgenamen, de dirigent Bruno Walter. ’Weet u hoe je zoiets moet dirigeren?
        Ik namelijk niet’, moet hij toen gezegd hebben.


        Het handschrift van de gedeelten die van de Tiende Symfonie in schets bestaan ziet
        er nog nerveuzer uit dan de manuscripten van Mahlers vorige werken. Bij de noten
        heeft hij kreten neergeschreven als: ’Der Teufel tanzt es mit mir’; ’Wahnsinn, fass mich
        an Verfluchten!’; ’Vernichte mich’; ’Du allein weiszt was es bedeutet’; Ach, ach, ach’;
        ’Leb’ wohl, mein Saitenspiel’, bewijzen van zijn gemoedstoestand in de zomer van
        1910, toen Alma weer eens een vurige jonge aanbidder had en de meester zich bewust
        werd van zijn tekortkomingen.

        Op de reizen van en naar de Nieuwe Wereld werd vaak Parijs aangedaan ter afleiding

        na  ingespannen  arbeid.  Twee  van  die  bezoeken  golden  de  grote  beeldhouwer
        Auguste Rodin (1840-1917), die Mahlers karakteristieke kop vereeuwigde met trekken
        die hij erin zag van Mozart, Benjamin Franklin en Frederik de Grote, een gamma van
        kinderlijke reinheid tot verlicht despotisme.

        Parijs was ook de laatste pleisterplaats op de zware gang naar de oorden der eeuwige
        rust. Nieuwe onenigheden, moeilijk op te lossen conflicten met de Amerikaanse musici,
        onbegrip voor Mahlers ontoegefelijkheid aan oppervlakkige society-wensen liepen uit

        op  zenuwkoortsen,  zware  angina,  hartontsteking  en  onafwendbare  aanvallen  van
        streptococcen op het bloed. In de Franse hoofdstad gaf de behandeling door een
        beroemde specialist een korte hoop op herstel (de zieke maakte al grapjes over de
        'beestjes die soms dansen en dan weer slapen!5 in de aderen), maar overgebracht
        naar een Weens ziekenhuis, bleken de krachten opgebruikt. Gustav Mahler, omringd
        door honderden boeketten bloemen van vrienden en vereerders, sloot op 18 mei 1911
        voorgoed de ogen, terwijl buiten een zware storm woedde.
   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58