Het is niet moeilijk onder de vele na-Wagnerse componisten de meesters en talenten te groeperen. Zij allen zouden niet zo hebben gecomponeerd als zij deden en doen, wanneer zij niet een tijdlang de weg hadden […]
De magier van Bayreuth – Wagner
In dezelfde tijd, dat het Duitse volk zich in de volkerenslag bij Leipzig ontworstelde aan het Napoleontische juk, werd in die stad de Duitser geboren, die voorbestemd was het muziekdrama definitief van vreemde smetten vrij […]
Bedrich Smetana (1824 – 1884)
In de nacht van 19 op 20 oktober 1874, bijna tien jaar voor zijn dood, werd hij plotseling volslagen doof! Dat was het gevolg van een hersenziekte die zich tijdens de zomermaanden daarvoor al had […]
Modest Moessorgski (1839 – 1881)
De ’Katakomben’, het achtste stuk van zijn Schilderijententoonstelling (1874) voor piano, gaf Moessorgski een Latijnse spreuk mee: ’Con mortuis in lingua mortua’ – met de doden in de dodentaal. Aan zijn vriend, de kunstcriticus W. […]
Le Grand Amuseur de Paris – Operette
De operette als kleine opéra-comicue (dus met gesproken tekst), waarvan de inhoud liefde, satire, humor en sociale en politieke chronique scandaleuse moest verenigen, is zonder twijfel in Frankrijk geboren en later pas naar Wenen overgewaaid. […]
Carl Orff (1895-1982)
Carl Orff werd geboren in München, als telg uit een geslacht van Beierse militairen, en bleek al snel een wonderkind dat op zijn vijfde piano, orgel en cello begon te spelen, maar meer interesse ontwikkelde […]
Alexander Scriabin (1872-1915)
Alexander Scriabin werd volgens de toen in Rusland nog steeds geldende juliaanse kalender op eerste kerstdag 1871 – volgens de gregoriaanse kalender vijftien dagen later – in Moskou geboren en net als Moessorgski en Rimski-Korsakov […]
Béla Bartók (1881-1945)
Bartók, landgenoot van Franz Liszt, werd als klein en ziekelijk wonderkind geboren in een klein Hongaarse dorpje, maakte zelf geen deel uit van de Tweede Weense School, maar zijn muziek had in de – niet […]
De Eurovisie Tune van 1702
DE EUROVISIE-TUNE VAN 1702 – CHARPENTIER (1634-1704). Wat zou Marc-Antoine Charpentier, als hij in de 20e eeuw geleefd zou hebben, jaarlijks op zijn bankrekening bijgeschreven krijgen voor de eerste acht maten van één van zijn […]