Page 5 - MusicInTime
P. 5

Uitgangspunten
     v. Chr.               Trillingen en heidense riten






                             Als algemene definitie kunnen we stellen dat muziek een uitdrukking is
                           van lichaamsbeweging, dat elk thema en elke muzikale ‘zin’ een weerspie­
                           geling vormt van een of ander gebaar, en dat hetgeen de componist bedenkt
                           een lichamelijk uitgangspunt heeft. Dansmuziek is een duidelijk voorbeeld,
                           maar lyrische muziek ook, of die nu snel is of langzaam. Als die in het juiste
                           tempo gaat moet het lichaam van de luisteraar hem aanvoelen als natuurlijk,
                           zelfs in het vloeiendste, breed uitgesponnen bel canto of in de uitdagendste
                           progressieve compositie van nu. Meer dan eens is er een poging gedaan om
                           deze harteklop van de natuur te vangen in een wiskundige formule, maar de
                           aard van de mens keert zich af van zulk gedoe, want muziek bezielt de geest
                           via het lichaam. Voor onze voorouders waren ritmen religieus en magisch;
                           voor ons zijn ze wiskundig en fysiek... en een nog duidelijkere prikkel voor
                           de geest en diens zintuigen.

                           De ongeschreven overlevering
                           Er was muziek in overvloed in de eeuwen vóór onze jaartelling, en er is
                           bewijs genoeg dat zij prachtig en kleurrijk was. Niemand schreef die muziek
                           op papier, zodat we haar niet kunnen uitvoeren zoals ze toen klonk. Muziek
                           werd doorgegeven van leraar op leerling als een levend iets dat niet moest
                           worden vastgelegd. Van de hogere muziekcultuur van India, duizenden jaren
                           oud, werd niets genoteerd, evenmin van de muziek van Soemerië of Egypte
                           of China. (Er zijn wat losse pogingen van 138 v. Chr., een heerlijke uitdaging
                           voor de geleerden.) De weerstand tegen opgeschreven muziek die voorgoed
                           in haar ontwikkeling is gestagneerd bestaat nog steeds. Een Aziatische musi­
                           cus zou er niet over peinzen om zijn compositie te noteren, want in tegenstel­
                           ling tot de beredeneerde moderne westerse muziek is het wezen hier impro­
                           visatie, en het doel innerlijke beschouwing.
                             Voor de oude Grieken was het doel van muziek geneeskundig: de geest
                           zuiveren en de ziel in harmonie brengen door dans of gezang. Ze geloofden
                           dat hun toonaarden of toonladders elk een verschillend effect hadden op de
     Dit reliëf uit de Han-tijd   luisteraar, sommige gunstig, andere ongunstig; de ene riep dus moed op, een
     geeft muzikanten weer die   andere evenwichtigheid, enzovoort. Zij waren tegen het opschrijven van
     een voorstelling begeleiden.  muziek omdat dat slecht zou zijn voor de geheugenwerking. En hoewel de
                           Griekse klassieke beeldende kunst ons instrumenten laat zien die gebruikt
                           werden en afbeeldingen toont van muziekuitvoeringen, en hoewel de lite­
                           ratuur ons hun theorieën en systemen uit de doeken doet, hebben we geen
                           notie hoe die muziek klonk. Er bestaan twee hymnes en een drinklied van de
                           tweede eeuw v. Chr., maar de geleerden kunnen het er niet helemaal over
                           eens worden hoe die moeten worden uitgevoerd.

                           De uitvinding van muziekinstrumenten
                           Er is een verrukkelijke scène in de opera Siegfried van Wagner, waarin de
                           jonge held luistert naar het getsjilp van een vogel in een boom, dan een riet
                           tot een fluit snijdt en het vogelgezang beantwoordt (heel grappig, maar niet
                           erg goed). Het eerste muziekinstrument van de primitieve mens - buiten de
                           aarde, als grond om op te stampen - kan best in zo’n situatie zijn uitgevon­
                           den.
                             De vroegste instrumenten die nog bestaan zijn een ééntonig fluitje van een
                           rendierbotje van 10 000 v. Chr., en bijna even oude benen fluiten met drie
                           of meer vingergaten. (Rieten fluiten zijn veel makkelijker te maken, maar
                           heel vergankelijk.) Het waren geslaagde pogingen om de natuur na te doen:
                           de wind die fluit in een holle boomstam of door het riet, de roep van een uil.
                           De litofoon - stenen met verschillende toonhoogte, voorloper van de xylo-


     16
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10