Page 2 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 2
DE CHINEEZEN.
De Chineezen weten aangaande den oorsprong van hun toonstelsel
het volgende te vertellen. Onder de regeering van H o a n g Ty (2700
-
vóór Christus) werd aan Ling lun opgedragen, regels en grondslagen
-
vast te stellen voor de kunst der tonen. Ling lun begaf zich naar het
-
land Si Yung, aan de bronnen van de Hoangho, waar hij op een
hoogen berg, aan den voet waarvan rijke bosschen van bamboes
groeiden, in gepeins verzonk over de hem opgelegde taak. Hij kwam
op de gedachte, uit bamboes pijpen van verschillende lengte te snijden,
-
toen hij den wondervogel Fung Hoang, die alleen verschijnt wanneer
het geldt den menschen een weldaad te bewijzen, gewaar werd. Het
mannetje Fung zong zes tonen en het wijfje Hoang zes andere (de
volmaakte mannelijke tonen en de onvolmaakte vrouwelijke halftonen
van het octaaf). Hij bootste de gehoorde tonen op zijn pijpen na, en
wel als laagsten toon F, genaamd Kung, den „grooten ” toon. Voor
”
dezen grondtoon, het „keizerpaleis genoemd, sneed hij het langste riet
-
”
Huang tschung, de „gele klok . Den zelfden toon hadookdewondervogel
-
-
Fung Hoang aangegeven, en Ling lun besloot daaruit, dat dit de oertoon
in de natuur moest zijn. Daarop keerde hij naar het hof terug. Om nu
de juiste afmeting der tonen te vinden, kwam hij op de gedachte, den
inhoud der rieten pijpen vast te stellen naar zekere soort, chou genaamde,
gierstekorrels, die zwart en zeer hard zijn en door insekten enz. niet
aangetast worden. Een pijp met 100 van die korrels gaf juist den
grondtoon aan.
Wij vinden dit verhaal in een zeer belangrijk werk van Amiot :