Leif De Viking |
Zoals alle zeelieden graag doen, sprak hij over zijn moeilijke reis, maar bijna de enige die veel belang stelde in zijn verhaal over nieuwe landen, was een van Eric’s zonen, Leif, een zeeman van grote bekwaamheid, een zeer knap man, volgens de sagen, en populair. Het kostte hem geen moeite vijf en dertig kerels aan te werven die van avontuur hielden, om met hem mee te varen om te zien wat voor soort land het was dat Bjarni ontdekt had.
Dit was ongeveer in het jaar 1000 en in die tijd beheersten de Vikings de noordelijke zeeën met hun prachtig gebouwde schepen, lang en sierlijk met een enkel zeil en een half dozijn of meer lange riemen opzij. Zij ontleenden hun trotse naam aan het noorse woord voor fjord, ,vik’, en zij maakten het synoniem met koenheid op zee. De roeiers op een Vikingschip waren geen slaven; zij waren krijgers, die hun schilden opstelden langs de dolboorden terwijl zij roeiden en even stoutmoedige krijgers waren als welke landrot ook. Zij waren de meest gehard van de zeelieden. Er bevonden zich geen dekken op een Vikingschip; bij slecht weer beschutten de mannen zich zo goed zij konden door hun leren slaapzakken te gebruiken als dekzeil. Zij konden dagenlang teren op zeer weinig voedsel en drinken en trokken aan de lange riemen, twee of drie man aan elke riem, even gestaag als elke galeislaaf en met meer kracht. Soms richtten zij een soort tent midscheeps in, maar deze was van niet veel nut in werkelijk slecht weer, en de Vikings bleven nooit thuis om een storm. Leif en zijn vijf en dertig mannen stuurden naar het zuidwesten en kwamen aan het land, dat Bjarni gezien had. Het was een afschrikwekkende kust, een ijskust met door ijs bedekte bergen of gletschers er achter, zoals zij het beschreven. Maar Leif stond er op te ankeren en aan wal te gaan om te zien of het even ongastvrij was als het er uit zag. Dit was het en hij noemde het Helluland, of land van de platte stenen. Nu heet het op de kaart Labrador, maar het is nog even ruig, vooral in de winter, als toen Leif het vond. Verder zuidwaarts passeerde het Vikingschip ten westen van New Foundland en kwam in een zachter klimaat. Hier vonden zij bomen en stranden van wit zand, want zij bevonden zich in Nova Scotia, en een eiland met volop gras, dat Prins Edward Eiland geweest schijnt te zijn. Leif noemde dit deel van de kust Markland, of land van wouden, en in de sagen wordt het beschreven als een plek van prachtige weiden, zo mild van klimaat dat het vee waarschijnlijk nooit in de winter beschutting behoefde te zoeken in schuren. De onderzoekers schijnen precies rond de kust van Nova Scotia gevaren te zijn totdat zij Kaap Sable passeerden. Leif wilde nog altijd weten wat verder naar het westen lag en dus staken zij de zee over en dit keer bereikten zij Cape Cod, tenminste, dat geloven de meeste geschiedkundigen uit de beschrijving in de sagen op te maken. De plek was bedekt met wilde druiven, zodat Leif het Vinland noemde en hij besloot dat hij en zijn bemanning hier de winter zouden doorbrengen. Het gras was er net zo mals als op het eiland verder oostwaarts. Of zij enige inboorling in de omtrek zagen… de sagen zwijgen over dit onderwerp. Maar zij waren verrukt over de bomen, grote eiken en pijnbomen, die deel zouden uitmaken van de schatten van de Nieuwe Wereld voor engelse scheepsbouwers, vele jaren later. Groenland had niet zulke wouden en deze beboste kust was veel dichter bij dan Europa en Leif trof dus voorbereidingen om zoveel prachtige boomstammen mee te nemen als zijn schip kon vervoeren. Hij en zijn bemanning bouwden ook stevige huizen, maar zij vonden de winter tamelijk zacht, helemaal niet zoals zij in Groenland gewend waren. Toen zij in het voorjaar naar Groenland terug gingen verschaften hun verhalen over de geriefelijkheden van deze nieuwe wereld aan hun leider de bijnaam, welke de historie hem geeft, Leif de Gelukkige. Zij inspireerden ook een andere Groenlander, genaamd Thorfinn Karlsefni tot het ontwerpen van een Viking kolonie in dit paradijs. Terwijl hij zijn mensen bij elkaar zocht, werden enige andere reizen naar de Westelijke kusten gemaakt voor hout, minstens een ervan door Leif s jongere broer, Thorvald. Omstreeks 1003 was Karlsefni gereed er op uit te trekken. Hij had een gezelschap van 160 mannen en vijf vrouwen bijeengebracht en zij scheepten zelfs enkele stuks van het sterke noorse vee in op hun open boten. Dit deden zij naar aanleiding van de verslagen die Leif terug gebracht had over de prachtige weiden van Vinland. Het was geen gemakkelijke taak de levende have in deze open boten over de Noord-Atlantische Oceaan te transporteren, maar de Noormannen waren bekwaam genoeg als zeelieden om het klaar te spelen. Het is bovendien niet waarschijnlijk, dat de expeditie gebruik zou maken van het typische lange gevechtsschip van de Vikings met zijn geringe breedte en zijn hoge, gebogen en gebeeldhouwde voor- en achtersteven, om een kolonie te stichten in het land dat Leif had beschreven, volgens de sage, als ,Het Goede Vinland’. De Noormannen hadden zowel schepen voor de handel als voor de oorlog en bouwden die twee geheel verschillend. Blijkbaar was het probleem der werkkrachten niet onbekend; het koopvaardijschip gebruikte tenminste geen riemen en had deze hulp ook waarschijnlijk niet nodig. Deze waren aangebracht om het oorlogsschip manoeuvreerbaar en snel te maken. De vrachtboot in deze dagen had geen haast en behoefde niet te manoeuvreren. Het noorse handelsschip werd dus geheel voortgedreven door zeiltuigage aan een enkele mast. Verder was het ronder dan het oorlogs- of ,draken’-schip, dat zijn naam kreeg door het feit dat het schegbeeld gewoonlijk een soort monster was. Deze handelsschepen waren ruimer en geriefelijker voor een lange reis en waarschijnlijk deden ze er ook veel langer over. Een aantal van hen gingen heen en weer tussen Groenland en Ijsland of Skandinavië. Zij vervoerden het vee en de slagtanden van de walrus van de kolonie naar het geboorteland en brachten goederen, die niet op het eiland gemaakt konden worden, mee terug. Onder de Groenlanders van die dagen bevonden zich boeren, evengoed als krijgers en zeelieden. Uit deze mensen haalde Thorfinn Karlsefni zijn kolonisten, want zij waren het die het meest onder de indruk gekomen waren van het gepraat over de rijke weiden die voor het grijpen lagen. Er moeten verscheidene schepen aan de expeditie hebben deelgenomen, maar we weten niet precies hoeveel, noch hoe lang hun reis duurde. Zij kwamen echter veilig met hun vee aan en zo zij al enige verliezen leden, zij vertelden dit niet aan de mannen die de sagen zongen van hun roemrijke daden. In het begin was de kolonie in Vinland welvarend. Het was lente, toen zij aankwamen en zij hadden een goede zomer met beplanten en verbouwen voordat de winter inzette. Blijkbaar ging het hun en hun vee goed. Zij ontdekten, wat de eerste Viking onderzoekers niet gedaan hebben, dat het nieuwe land bewoond werd. De Indianen schenen vriendelijk genoeg en wilden handel drijven. Zij hadden pelzen welke de Noormannen herkenden als zeer mooi en waren blij deze te kunnen ruilen voor melk en kaas, delicatessen, welke onbekend waren in dit deel van Amerika tot dat ogenblik en er niet weer gezien zouden worden tot de dagen van de Pilgrim Fathers. Zo verliep de eerste winter vreedzaam en de sagen vertellen, dat de kleine kolonie werd uitgebreid met één lid. Karlsefni’s vrouw, Gudrid, baarde een zoon, het eerste blanke kind dat in Amerika geboren werd. De jongen werd Snorri genoemd. De Karlsefni-groep die eerder als kolonisten dan als handelaars of veroveraars gekomen waren, hadden de deur naar Europa voor Amerika kunnen openen, indien zij niet vredelievender geweest waren dan de Noormannen verondersteld worden te zijn in liederen en verhalen. Gedurende de tweede zomer begon hun leider zich ongerust te maken over de houding van de inboorlingen, die hij en zijn mensen Skrellings noemden. Als bescherming had hij een palissade laten bouwen rond de huizen en schuren — de voorzichtige Viking had het opgetogen rapport, dat het vee geen winter-beschutting in dit gunstige land nodig zou hebben, niet al te serieus genomen. Het scheen, dat de Skrellings niet altijd tevreden waren met melk en kaas als betaling voor hun pelzen. Zij wilden enkele van de metalen wapens hebben, die de nieuwelingen droegen. Tegen de tweede winter was de vijandigheid van de Indianen zo duidelijk, dat Karlsefni een wet tot stand bracht waarbij niemand van hen toegestaan werd binnen de palissade te komen. De handel werd gevoerd over de muur, maar tenslotte konden zelfs deze voorzorgsmaatregelen de boze mannen niet weerhouden handgemeen te worden. Een Indiaan werd gedood en natuurlijk ging de troep, die gekomen was om handel te drijven, het bos in om hun hele stam bijeen te roepen voor het gevecht. Er wordt verteld, dat er een grootse strijd plaats vond waarin de Noormannen de inboorlingen afsloegen, maar deze Indianen waren knap in het bestoken van de kolonisten en tegen de tijd dat het voorjaar kwam was het gehele gezelschap volkomen bereid het op te geven en naar huis te gaan. Zo duurde de eerste blanke kolonie in Amerika ongeveer twee jaar en liet geen sporen na waarvan iemand absoluut zeker kan zijn. Er kan misschien aan toegevoegd worden, dat de Noormannen zo weinig indruk maakten op het amerikaanse toneel, dat er geen volkomen overeenstemming bestaat over de vraag waar deze kolonie van Vinland precies geweest is. Terwijl Cape Cod en Long Island zich bevinden onder de plaatsen die gewoonlijk genoemd worden, is er een zeer respectabel aantal meningen dat de kolonie uit de beschrijving in de sagen plaatst op de kusten van de Golf van St. Lawrence. Eén reden van verwarring is, dat de sagen gedurende driehonderd jaar niet werden neergeschreven en in die tijd waren de details vermengd, hoewel de hoofdlijn van het verhaal niet werd gewijzigd, naar men gelooft. Het schijnt dat de mannen van Groenland gedurende verscheidene honderden jaren voortgingen de kust van Noord-Amerika te bezoeken, op zoek naar hout en pelzen. De laatste reis die in de sagen genoemd wordt was van omstreeks 1357 en het lot van de groen-landse bevolking zelf ligt in het duister. Indien enkele Noormannen in Groenland bleven voortleven, alle communicatie tussen hen en Europa eindigde lang voordat Columbus Leif Ericsson’s ontdekking van Amerika officieel maakte. |