Schoonheden en Beesten


Aquaria – Instrumentaal

AQUARIA: een instrumentaaltje dat mij enigszins aan een aquarium deed denken, vandaar de titel
Opname: Moonpub Music, homestudio, 2020



Al 450 miljoen jaar bestaan er koraalriffen. Vermoedelijk zijn ze de oudste ecosystemen op onze planeet. Koraaldiertjes, de kleine organismen die de riffen bouwen, zijn verantwoordelijk voor de grootste bouwwerken die ooit door levende wezens zijn gemaakt. Sommige riffen zijn namelijk zo groot dat ze menselijke bouwwerken overtreffen.

Haaien hebben een slechte reputatie. In verhalen en films zoals Jaws worden ze regelmatig afgeschilderd als de ‘enge slechterik’. Een onterechte beschrijving van deze vis, want er bestaan namelijk wel 400 verschillende soorten haaien. Hiervan zijn er maar een aantal gevaarlijk voor de mens.
 



Het uit het water springen van de walvissen is een manier om te communiceren met andere walvissen. Het creëert lawaai, en dit geluid helpt de walvissen met elkaar te communiceren over extreem grote afstanden. Er wordt aangenomen dat ze dit soort van communicatie gebruiken om instructies te geven wanneer de groepen uit elkaar moeten gaan of samenkomen.
 

Documentaire My Octopus Teacher – Een filmmaker krijgt een bijzondere band met een octopus die in een Zuid-Afrikaans kelpwoud leeft en hem deelgenoot maakt van haar mysterieuze wereld.

… de zogenaamde pijlworm, die een veel dreigender verschijning is dan welke haai ook. Hij lijkt sprekend op de draak, die St. George doodde…

 

Waag je in de diepe, donkere en desolate oceanen die de thuisbasis zijn van een overvloed aan prachtige – en ronduit vreemde – wezens.



Video van 10 minuten met alleen geluid en beelden van verschillende soorten vissen



Onmiddellijk onder de oppervlakte neemt de schoonheid van de oceaan andere vormen aan. In het bijzonder waar het koraal zijn geheimzinnige, fantastische vormen bouwt, hebben de tuinen onder zee een heerlijk effect. Het water, dat sommige zonnestralen zeeft en andere verandert, wijzigt de kleuren van schitterende vissen en wuivende bladeren in schaduwen, zoals men ze in de open lucht niet kan waarnemen.

Het betrekkelijk nieuwe tijdverdrijf, om, met behulp van de daarvoor benodigde apparaten, langere tijd onder water te kunnen zwemmen, heeft de toerist de aanblik van wonderen geschonken, welke tot voor enkele jaren alleen nog maar door de beroepsduikers genoten werd.

Een van de fraaiste verschijningen, gevonden in vele kleuren en verscheidene variaties, is de zee-anemoon, die zichzelf hecht aan rotsen en stenen tussen eb en vloed. Maar in weerwil van zijn naam en bloemachtig voorkomen, is het een dier en het wordt alleen door de onwetende geplukt. De zee-anemoon heeft tentakels, waarmede hij soms zeer pijnlijk kan steken.

Veel vreselijke geschiedenissen worden verteld over de haaien. Zij zijn lelijke vissen, in al hun 200 variaties; zij eten vlees. Een scherm van afgrijzen staat om hen heen. Gevaarlijke haaien worden ook inderdaad gevonden, vooral in Australië, waar de betrekkelijk kleine grijze of australische haai de baders hun tol laat betalen, in weerwil van grote voorzichtigheid, waarschuwingen en netten. Maar veel van de populaire verhalen omtrent de haaien zijn gebaseerd op de vertellingen van vreedzame schrijvers, die zover in het land wonen, dat zij hevig verlangen naar avonturen ter zee. In de meeste van deze sterke geschiedenissen van angst en ternauwernood aan de dood ontsnappen verschijnt de „zwarte rugvin boven het water”, om de held te waarschuwen of de omstander een angstig moment te bezorgen — op deze wijze siert de schrijver zijn verhaal op. In waarheid echter heft de haai zijn vin zelden boven de oppervlakte van de zee.

Een ander algemeen geloof is, dat de haai zich omkeert, wanneer hij zijn prooi wil aanvatten. Dit is ook al niet geheel waar. De bek van een haai is aan de onderzijde van zijn kop, maar het dier weet hem te gebruiken als hij op zijn zijde zwemt, bij wijze van spreken; zijn tanden zijn werkelijk verschrikkelijk. Maar haaien zijn eerder de vuilnismannen dan de schrik van de zee.

Zij kunnen niet beschouwd worden als een bedreiging voor de mensen, wanneer men in ogenschouw neemt hoe weinig gevallen geregistreerd zijn, dat haaien een aanval op de mensen doen en hoeveel haaien er bijna altijd in de zee zijn. In Miami (Florida) zwemmen gedurende het seizoen ongeveer driehonderdduizend mensen elke dag in de zee. In de laatste dertig jaren zijn maar zeer weinig gevallen gemeld, dat een haai een mens aanviel en de meeste dezer aanvallen werden dan nog gedaan door barracuda’s, zeer wilde vissen met scherpe tanden, die de gewoonte hebben om alles aan te vallen, wat beweegt. Zij vallen zelfs bewegingloze dingen in het water aan, wanneer er maar een geur van bloed aan is. De meeste haaien zijn vreedzame vissen. De zogenaamde menseneter is gewoon bang en valt alleen aan, wanneer hij opgewonden wordt door de geur van bloed. De doodgewone hamerhaai in de buurt van Florida is ronduit schuw en verweert zich nooit in een gevecht, zelfs al wordt hij geharpoeneerd.

Sommige haaien leven hun gehele leven dicht bij de bodem, zoals de Noordelijke IJszee-haai, een zeer goedaardig en lui dier. De bewoners van Groenland vangen hem in de winter door gaten in het ijs aan zeer dunne, gemakkelijk te breken lijnen. Het lokaas wordt aan grote haken bevestigd met een stuk ketting, vlak boven de haak, aangezien de haai anders te veel van de lijn zou inslikken, die niet meer is dan dubbel bindgaren. De haai zal nooit proberen het kapot te maken en wanneer hij naar de oppervlakte gehaald wordt is hij dikwijls verdronken. Dit komt, omdat haaien geen kieuwen hebben, slechts kieuwopeningen opzij. Zij moeten altijd vooruit zwemmen met open bek, zodat het water, waaruit alle vissen hun zuurstof krijgen, naar binnen kan stromen en er weer uit kan gaan door de kieuwopeningen. Als een haai zich niet kan bewegen ontvangt hij geen zuurstof.

Zij moeten een buitengewoon scherpe reuk hebben. In de Noordelijke Ijszee wordt een blaas, die met bloed gevuld is, op een haak gezet. Kleine gaatjes in de blaas veroorloven het bloed eruit te druppelen en men zal zien, dat een haai dan in een minimum van tijd is gevangen, omdat hij het lokaas al op verre afstand ruikt.

Maar gevaarlijk kan deze haai niet genoemd worden. Ook van de reuzenhaai en de walvishaai is niet bekend, dat zij ooit mensen hebben aangevallen. Zelfs als zij geharpoeneerd zijn zullen ze niet proberen te vechten en toch zijn deze twee haaien de grootste vissen, die er bestaan. Men zegt, dat de walvishaai een lengte bereikt van vijf en twintig meter. Hij zal dan ongeveer zeventig ton wegen, waarvan meer dan twee ton lever is, die gebruikt wordt voor zijn vitaminerijke olie.

De meeste verhalen van gevechten met haaien berusten op fantasie. Tot dusverre bestaan er nog weinig absoluut bewezen verklaringen, wetenschappelijk bevestigd door getuigen, over mensen, die tijdens het zwemmen door haaien gegrepen en onder water gesleurd zijn.

Het is echter een zeer opwindende ervaring voor zomergasten aan zee om de angst te ervaren, die de verschijning van dit geheimzinnige zeemonster te weeg brengt, dat misschien naar iemand op de loer ligt. In werkelijkheid worden meer dan duizend maal zoveel mensen gedood wanneer ze van en naar het strand rijden dan door haaien.

In elk geval is er een zogenaamde pijlworm, die een veel dreigender verschijning is dan welke haai ook. Hij lijkt sprekend op de draak, die St. George doodde. Hij heeft vreselijke kaken en een geweldige eetlust. Als hij iets groter was zou hij de schrik van de zee zijn. Maar gelukkig wordt hij niet groter dan de pink van een mens.

Walvissen en zeehonden zijn interessanter en minder angstaanjagend om gade te slaan en bovendien geheimzinniger. Beide zijn warmbloedige, ademhalende zoogdieren, maar bezitten een gemak voor diepzee-duiken, dat mensen maar zelden kennen.

Slechts de schaarse menselijke wezens, die in de peilloze diepten van de oceaan in bathysferen zijn afgedaald zijn evenver doorgedrongen als zeehonden en walvissen gaan kunnen in een minuut of zo op jacht naar een maaltijd. Zij schijnen twee stelregels te tarten, die alle andere dergelijke dieren regeren.

In de eerste plaats verzamelen ze net als wij koolzuur in hun bloed. Net als wij en alle andere ademende dieren blazen zij dit gas uit als zij uitademen. Als de meeste soortgelijke dieren niet zeer snel dit koolzuur kwijtraken sterven zij — het record voor een mens om zijn adem in te houden is ongeveer zes minuten en gewoonlijk is korter reeds fataal. Maar een walvis kan gedurende een uur onder water blijven. Als hij boven komt, ademt hij uit in een grote fontein water — de oorsprong van de uitroep: „Daar blaast hij!” — en is dan volkomen verkwikt. Het is duidelijk, dat het onmogelijk is het koolzuur in het bloed van een walvis of zeehond te meten vlak voordat hij opduikt, zodat niemand precies weet hoe hij erin slaagt het gas te verdragen.

De tweede natuurwet, die walvissen en zeehonden schijnen te tarten is hun weerstand tegen de druk van het diepzee-water. Sommige mensen zijn in staat geweest zesenzestig meter te duiken, zonder de hulp van apparaten om hen te beschermen en zij zijn even zeldzaam als mensen, die een mijl lopen in vier minuten. Walvissen gaan als de gewoonste zaak een mijl onder water en zeehonden vijfhonderd meter of meer. Op een diepte van een mijl is de druk honderdveertig kg per cm2. Veel minder zou zelfs de ribben van een walvis moeten kraken. Dat dit niet gebeurt is misschien te danken aan het feit, dat walvissen (zeehonden echter niet) een skelet hebben, dat zich aanpast. Hun ribben zijn niet bevestigd aan de ruggegraat en kunnen zich aan een hoge druk aanpassen.

Zeehonden schijnen aan het gevaar weerstand te kunnen bieden door hun hartslag te verlagen als zij naar beneden gaan — van honderdtachtig slagen per minuut aan de oppervlakte tot slechts twintig. Dit is misschien de manier, waarop zij de spanningen kunnen vermijden, die een menselijk duiker kunnen verminken als hij te snel wordt opgehaald van niet meer dan een tiende van de afstand, welke de zeehonden zonder ongemak bereiken.

Een van de indrukwekkendste schouwspelen op zee is een walvis, die van een diepe duik omhoog komt en bijna geheel uit het water schiet, zich boven de golven verheft tot een hoogte van een huis met twee verdiepingen, en terugvalt met een klap en een gespat als van een kleine vulkanische uitbarsting.

Zeehonden zijn even handig, zij het minder spectaculair, in het water, behalve de jongen van de soorten, die in het geheel niet het water in kunnen, totdat zij een nieuwe pels gekregen hebben. Bij hun geboorte is hun haar niet water-afstotend, zoals de huid welke hen in hun later leven waardevol maakt op de markt. Als baby-zeehonden in het water gegooid zouden worden, zouden ze waarschijnlijk zinken en bevriezen. Dit schijnt te wijten te zijn aan het feit, dat de zeehond het enige dier is, dat urineert, terwijl het zich nog in de baarmoeder bevindt. Het mengsel van urine en moedervloeistof, waarin het embryo verblijft, heeft blijkbaar tot gevolg, dat het haar bijna gelooid wordt en als het jonge zeehondje geboren wordt, is het niet in staat zich in de zee te wagen, die later zijn uitverkoren element zal worden.

Aan de andere zijde van de schaal van zeeleven is de microscopische groei, die zo overvloedig is, dat het grote plekken water kleurt. Een roodbruine alge komt soms zo veelvuldig voor, dat zij namen geschonken heeft aan de Rode en andere zeeën. Andere aanwassen geven een groene of gele of bruinachtige tint aan het water, dat anders blauw is door de weerkaatsing van de hemel.

Menige vis neemt de kleur aan van zijn omgeving. Zo denken we, dat de bewoners van het volkomen donkere water, een halve mijl of meer onder de oppervlakte, zwart of kleurloos zijn. De doorschijnende dieren, zoals glaswormen, en kleurloze kwallen komen voor in het water, waar het licht is. In de grote diepten, waar kleur weinig betekenis kan hebben, zijn evengoed bruine en paarse vissen als zwarte en andere dieren van een rijk rood of purper.

Zeevogels zijn een even opvallend aspect van het zeegezicht als welke vis ook. De meeuwen, die neerschieten en zweven boven havens en langs de routes van schepen, leven van de zee. Zij zijn slechts de meest bekende van een grote stam gevederde vissers. De grootste en enige, die in staat is tot grote vluchten, is de albatros. De grote alk, nu uitgestorven, was groter en een vreemd-uitziend wezen, zoals de kleine alken, die nog gevonden worden in de noordelijke wateren. De zee-eend, die zeer veel gelijkt op zijn land-broeder, is soms rijker gekleurd, met een glanzend groene kop, rode borst en zwarte en witte tekening. Tot de meer zaakkundige vis-vangers behoren de pinguins, die in het geheel niet kunnen vliegen, aangezien hun vleugels veranderd zijn in zwempoten. In hun avondtoilet en met hun deftige, waggelende gang op het land zijn zij de beste clowns in de volière, maar in de koude wateren van hun ge-boorte-oord zijn zij handige vissers. De grootste van hen, de keizer-pinguin, is ongeveer een meter hoog.

Wat betreft een trieste waardigheid is het onmogelijk met de walrus te wedijveren. Van een indrukwekkende grootte -— soorten van vier meter lang en met een gewicht van anderhalve ton zijn niet zeldzaam — is hij een bloedverwant van de zeehonden. Met zijn lange slagtanden en zijn borstelige snor, zijn welgedane gestalte en zijn zorgelijke uitdrukking, is de walrus een beschaafde en vriendelijke kerel. Maar zijn olie, huid en slagtanden hadden veel handelswaarde, zodat er meedogenloos op hem werd gejaagd. Als inwoner, hoofdzakelijk van de Noordelijke Ijszee, is hij evenzeer thuis op het ijs, waar hij met behulp van zijn slagtanden opklimt, als in het water. Behalve voor oesters en andere tweeschalige dieren, die zijn voedsel vormen, is hij zo zachtaardig en vredelievend als men maar kan wensen, tenminste… totdat hij geharpoeneerd wordt. Dan kan hij werkelijk uitermate gevaarlijk worden.

Het zeeleven is zo veelzijdig, dat het legenden in werkelijkheid kan veranderen. Of bijna. De Grieken bijvoorbeeld waren ervan overtuigd, dat er ergens vissen waren met koppen en ruggen van paarden, net als meerminnen en meermannen vissen waren met de bovenlijven van mensen en centauren — mensen met de ledematen van paarden.

De Grieken noemden die paardvis hippocampus en dat werd de geleerde naam voor de aardige zeepaardjes, die zich ophouden in wierrijk, ondiep water. De kop lijkt inderdaad op die van een paard en het kleine lichaam loopt uit in een tamelijk lange staart, zonder de typische vin van de meeste vissen. Zeepaardjes gebruiken hun staart meer om ze om de stengels van zeewier te slaan en zich er aan vast te klemmen, dan om te zwemmen.

De catalogus van zeeschoonheden en monsters zou bijna tot in het oneindige kunnen worden uitgebreid. Voor de minnaar van de Zeven Zeeën is er bekoring in al dat rijke en gevariëerde leven, en evenals op het land zal iedereen zijn favorieten hebben. Zelfs de octopus met zijn acht lange tentakels, voorzien van twee rijen zuignappen, heeft zijn bewonderaars, die verklaren, dat het laster is hem te beschuldigen van het naar beneden sleuren van duikers of zwemmers; hij geeft niet veel om een mens als voedsel. Octopussen mogen dan een bepaalde smaak bezitten, maar er is in de zee verscheidenheid genoeg om aan alle smaken te voldoen.

 




Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *