Hoog Intelligentie Quotient

Natuurlijk worden de verhalen over intelligente zeedieren hoofdzakelijk verteld over de hogere vormen, de zoogdieren, en soms over de vogels. Zeehonden kunnen getraind worden om allerlei soorten van kunstjes te verrichten en zullen een hele show op touw kunnen zetten in een dierentuin of circus. Maar de zegepalm in dit opzicht dient uitgereikt te worden aan de bruinvissen.

Deze sierlijke wezens, die met gemak sneller zwemmen dan alles wat de mens ter zee brengen kan, vertonen een oprechte voorliefde voor mensen. Zij dartelen en cirkelen rond schepen, schijnbaar alleen voor de gezelligheid, want zij eten niets, dat overboord geworpen wordt. Zeelieden hebben bijna ongelooflijke verhalen gedaan over bruinvissen, die schepen leidden langs gevaarlijke rotsen en ondiepten en althans sommige van die verhalen zijn gebleken waar te zijn.

James Dugan verhaalt over een bruinvis, die het lievelingetje en een soort vrijwillige lijfwacht werd op Bondi Beach buiten Sydney in Australië, een van de meest populaire en drukst bezochten stranden van de wereld. Bruinvissen zijn grote acrobaten en in staat de meest verbazingwekkende sprongen en kronkelingen in de lucht te maken en zij vinden het leuk een voorstelling te geven alleen terwille van het applaus (natuurlijk zal de beloning in de vorm van een vis niet geweigerd worden!) De heer Dugan zegt: „De zoogdierenorden, die teruggekeerd zijn tot de zee gedurende de ontwikkeling van de soorten — walvissen, bruinvissen, zeeleeuwen en andere warmbloedige duikers — zouden waarschijnlijk succes gehad hebben als zij aan land gebleven waren.

Zij bezitten een intelligentie, die wedijveren kan met die van apen en honden.” Vissen, zoogdieren en vogels waren reeds uitstekende navigators, lang voordat de mensen zich zelfs op zee waagden — ja, voordat mensen bestonden. Walvissen doorkruisen een oceaan om van de ene voedingsgrond naar de andere te komen.

De zeeleeuwen vinden elk voorjaar hun weg terug naar de Geschilderde Grot, terwijl zij misschien van duizenden mijlen ver komen — even gemakkelijk alsof zij waren uitgerust met de meest moderne instrumenten. Vogels, die zich over een gehele oceaan verspreiden voor voedsel komen zonder mankeren naar het een of andere eilandje terug, om te nestelen, en zij vliegen een rechte koers door elk soort van weer.

Er bestaat een zeer bekende theorie, dat de mensen de navigatie-bekwaamheid van vogels gebruikten, voordat zij hun eigen vaardigheid ontwikkelden om een koers in de kaart te zetten. De geschiedenis van Noach, die land vond door het uitzenden van een duif, om er naar te zoeken, heeft iets méér dan alleen maar legendarische betekenis. Van Floki Vilgerdarson, de Noorman, die Ijsland ontdekte, wordt in de overlevering gezegd, dat hem de weg gewezen werd door een raaf, welke hij voor dat doel had meegenomen. Feitelijk gebruikte hij er drie.

De eerste, die hij losliet vloog terug vanwaar hij gekomen was, zodat Floki wist, dat dit het dichtstbijzijnde land was. De tweede cirkelde rond het schip en kwam terug, zodat hij wist, dat in alle richtingen het land nog ver was. De derde koerste recht vooruit, Floki volgde hem en kwam tenslotte op Ijsland terecht. Eveneens wordt verondersteld, dat de Polynesiërs zich gevestigd hebben vanaf het ene eiland naar het andere door het gadeslaan en volgen van trekvogels. Overeenkomstig deze lezing leidde een pluvier de Tahitiërs van hun eiland naar Hawaii, terwijl de koekoek de bewoners van de Salomonseilanden deden neerstrijken in Nieuw-Zeeland. Beide tochten zijn goed over de duizend mijl, maar natuurlijk zal er gezegd worden, dat het mensen waren, die de intelligentie bezaten; de vogels wisten niet wat zij deden.

Aanpassingsvermogen aan de omgeving behoeft geen intelligentie te bewijzen, maar sommige zeedieren zijn er toch maar verdraaid knap in. De octopus kan zijn kleur veranderen van bruin tot groen tot rood tot een dof purper. Kreeften hebben geleerd hoe zij koper uit zeewater moeten halen, een prestatie, die de mensen nog niet met zoveel succes hebben nagedaan. Zeewier haalt er jodium uit en de zeekomkommer vanadium.

Of het al of niet intelligent is om de gemakkelijkste weg in het leven te kiezen, is betwistbaar. Zij die denken, dat het wel zo is, brengen een eresaluut aan een klein, rond soort manteldier, een van de tunicata, dat hoger op de ladder van de evolutie pleegde te staan dan hij thans doet. Hij had een ruggegraat en een zenuwstelsel, hoewel hij een van de lagere gewervelde dieren was, maar dan teruggekeerd tot een vroeger model. Dit manteldier gaf zijn ruggegraat en zenuwstelsel op voor een buitengewoon rustig bestaan. Zijn voornaamste uitrusting om zich te voeden bestaat uit twee gaten met een soort filter er tussen. Het zeewater stroomt naar binnen, wordt, terwille van welk voedsel ook, gefiltreerd, en stroomt door het andere gat weer naar buiten. De heldere laag water nabij de bodem in sommige, anders tamelijk modderige, wateren is, naar men zegt, te danken aan het filtreerwerk van het manteldier.

Vele dieren moesten bekwame meteorologen worden, om te kunnen voortbestaan. Zadelrobben beseffen, nadat zij gejongd hebben op schotsen in de Noordelijke Ijszee, precies wanneer de nadering van de winter het ijs zo dik zal maken, dat zij niet meer in staat zullen zijn de gaten open te houden, waardoorheen zij moeten duiken om vis te vangen. Juist op tijd beginnen zij zich op hun gemak naar het zuiden te begeven, hoewel zij vijftien mijl per uur kunnen afleggen wanneer zij haast hebben — met een geheimzinnige kennis omtrent de ijsvelden, waaronder veilig door gezwommen kan worden en waar zij om heen moeten trekken. Zij hebben geleerd om met het ijs, dat hun kant uitgaat, mee te drijven en het te rechter tijd te verlaten. Tegen het einde van december of begin januari bereiken troepen zeehonden het zuiden van Labrador, de banken van New-Foundland en de Golf van St. Law-rence, waar zij de winter zullen doorbrengen op de rijke voedings-gronden. Vóór het eerste zweempje lente zijn zij al weer op weg naar het noorden. De hele tocht is vaak meer dan 4200 mijl en zij bereiken hun uitverkoren ijsschotsen öm daar te jongen tegen het eind van februari of begin maart, precies volgens schema.

Tekening, gemaakt door Sir Robert S. Ball, om te laten zien hoe de zon en de maan de getijden veroorzaken. Bovenaan midden vertoont de kaart hoe tijdens nieuwe en volle maan de aantrekkingskracht van deze satelliet gelijkgericht is met die van de zon, zodat op deze wijze het „hoogwaterspringtij” wordt veroorzaakt.

Terwijl tijdens het eerste en laatste kwartier de trekkracht van de zon en de maan elk een andere kant op zijn gericht zodat dan het „laagwaterspringtij” ontstaat. De baan van de zon (getekend in de kaartjes bovenaan rechts en links) en de kringloop van de aarde (getekend in de kaartjes midden en rechts onder) geven de invloed van de seizoenen weer op de hoogte van het getij. De reactie van het getij op de aantrekkingskracht van de planeten is weergegeven in het kaartje linksonder.




Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *