De Golven


Zie Ik De Golven


Oceaanbeschrijvers hebben verscheidene termen, die zij gebruiken bij golven. Zij spreken van „fetch”, hetgeen de afstand is, die een golf aflegt van de plaats van oorsprong tot waar hij zijn eerste hindernis ontmoet. Dit kan duizenden mijlen zijn. De „hoogte” van de golven wordt gemeten van het golfdal tot de kruin en zijn „lengte” is de afstand van zijn kruin tot die van de volgende golf.

Wanneer men spreekt over de „duur” van een golf, bedoelt men de tijd, die vereist wordt voor de kruin om een punt te passeren, dat de golf vóór hem bereikt heeft. De hoogte, lengte en duur hebben alle een bepaalde relatie tot de „fetch”, de kracht van de wind, die de golf doet ontstaan, tot de diepte van het water en tot verscheidene andere factoren.

Tot aan een zeker punt worden de golven hoger naar gelang de kracht van de wind, die hen voortbrengt. Maar wanneer een golf ongeveer een zevende zo hoog wordt van golfdal tot kruin als hij is van zijn kruin tot aan de kruin van de volgende golf, zal hij omduikelen en dat veroorzaakt een witgekuifde golf bij kracht vier a vijf van de Beaufortschaal. Als de wind kracht negen bereikt zal de top van de golf er afgeblazen worden.

Dit zijn de voorwaarden, welke de grootte van de golven in de Zuidelijke Ijszee bijvoorbeeld beperken. Hier, waar de westenwind met verschrikkelijke kracht blaast en de golven in één richting stuurt zonder dat zij land ontmoeten om hun kracht te verstoren of hun richting te doen afwijken, worden de zeeën, zoals de zeelieden het noemen, tot in het oneindige verhinderd hoger te komen door deze beteugelende invloeden.

In een hevige storm kunnen de golven hoger worden, nadat de wind is gaan liggen en gevolgd wordt door grondzeeën. Dit is voor de zeelieden een uitermate onaangenaam verschijnsel, vooral op zeilschepen, die de druk van de wind nodig hebben, om de beweging van het schip te stabiliseren. Een zeilschip met een groot tuigage lijdt dikwijls meer van grondzeeën dan van storm. Het schip is niet bestuurbaar, wanneer er geen wind is en als het schip zwaar van de ene kant naar de andere kant rolt, kunnen de masten losraken door het slap gaan hangen van de pardoens en kunnen de dekken of de dekhuizen kraken. Het is bekend, dat masten geknapt zijn tijdens het slingeren.

Gelukkig is een golf geen bewegende muur van water, die nadert over de oceaan. Als dat zo was, zou geen schip er stand tegen houden en zouden zeer weinig kusten veilig zijn. De golf is een onzichtbare macht, die zichzelf voortbeweegt en eenvoudig het water opheft als hij langs komt. Natuurlijk is de beweging van het water niet recht op en neer. Elke druppel water in de golf legt een ronde of een ellipsvormige baan af, maar hij eindigt op bijna dezelfde plek, waar hij begon.

Golven kunnen over de helft van de wereld gevolgd worden en soms gaan ze ook wel zo ver. Sommige rollers, die breken op de zuidkust van Engeland zijn van Kaap Hoorn gekomen — een beweging van meer dan zesduizend mijlen. Maar de meeste golven van grote omvang, die wij aan de kusten van Europa of Noord-Amerika zien, zijn opgewekt in het Noord-Atlantische stormgebied van Newfoundland en ten zuiden van Groenland en Ijsland.

Bij de bouw van moderne schepen wordt terdege rekening gehouden met golven. De meeste vrachtschepen hebben nu een horizontale bodem, zodat zij gemakkelijker rollen dan zeilschepen, die een scherper kiel hebben.

Maar de soort van beweging wordt grotendeels bepaald door de lengte van het schip. Een klein schip, dat „op een halve golf kan” gedraagt zich vaak veel beter op een ruwe zee dan een schip, dat zich uitstrekt over anderhalve golf of meer. Zo’n klein schip kan zijn stabiliteit bewaren en alleen maar op en neer bewegen als een zeemeeuw, die op de oppervlakte van het water drijft. Ik ben vele malen de Atlantische Oceaan overgestoken in kleine vaartuigen en in alle soorten weer terwijl er nog geen druppel op het dek spatte zodat de zeelui er op hun pantoffels overheen konden lopen, zelfs bij hoge zeeën.

De hoogte van een golf is ook het gemakkelijkst van zo’n klein schip af te meten. Het daalt neer in hét golfdal en als een matroos post gevat heeft hoog in de mast, kan hij wachten op het moment, waarop hij juist over de kruin van de ene golf naar de kruin van de volgende kan zien, als het schip het laagste punt bereikt heeft. Dit is weliswaar een tamelijk primitieve methode van meten, doch het geeft een goed begrip van de hoogte van de golven. Vele waarnemingen hebben de gemiddelde hoogte van golven gedurende een orkaan op de oceaan vastgesteld van ruim twintig meter.

Geen zeilschip kan in zo’n storm zijn koers houden. Zij moeten bijdraaien, hetgeen betekent dat de achterste stagzeilen, het voorste gedeelte van het schip tegen de wind houden en het alleen maar drijft. Dit vereist overvloedige ruimte, om te voorkomen, dat het schip op de kust loopt. Als een zeilschip bij gedraaid is, is alles prachtig. Het gevecht met de zeilen is voorbij. Het stuurwiel is meestal vastgezet met slechts één man om de wacht te houden, terwijl twee mannen nodig zijn zolang het schip vecht met de wind.

De zware golven rollen onder het schip door, verdwijnen achter en de beweging is heel zacht. Zelfs de meest moderne schepen moeten zich een enkele keer aan de golven overgeven en bij draaien, Zij draaien hun steven tegen de wind en de golven in en laten de schroef langzaam achteruitdraaien, zodat het schip stand houdt tegen de golven.

In de open zee, als de wind een snelheid van vijfenzeventig mijl en meer bereikt en houdt — wat een orkaansterkte is — kunnen golven aanrollen met verrassende regelmaat en indrukwekkende hoogte. Natuurlijk bestaat er een eenvoudige relatie tussen de hoogte van de golf en de snelheid van de wind. Men kan gemiddeld rekenen: een hoogte van twee en een halve meter voor elke tien mijl per uur, die de wind blaast. Schepen zullen verschillend reageren, al naar gelang van hun lengte. Een hedendaags passagiersschip, dat zich uitstrekt over twee of drie of zelfs meer golven zal in het geheel geen last hebben zolang het dwars over hen heengaat. Maar als zij het aangrijpen op een hoek, zal het anders worden. Het schip, gesteund door zijn opwaartse druk in het water, verliest plotseling zijn steun aan één kant opzij, slechts om omhoog geduwd te worden door de kruin, terwijl de andere kant zijn steun verliest en het schip in de tegenovergestelde richting werpt.

Schepen, die niet klein genoeg zijn om „op een halve golf” te varen, maar te klein om dwars over verschillende golven te liggen, kunnen meer moeilijkheden ontmoeten. Verscheidene torpedojagers, die eens op manoeuvre waren voeren met grote snelheid toen zij hoge zeeën tegenkwamen. Deze torpedojagers maten ongeveer anderhalve golf.

Plotseling brak één van hen in tweeën en verdween in slechts enkele seconden. Sommigen dachten, dat de romp een ogenblik in het midden gesteund werd door een golf, terwijl de beide uiteinden in de lucht waren. Daar de torpedojager in de eerste plaats gebouwd is om een grote snelheid te behalen, was zij niet in staat deze onverwachte spanning te weerstaan. Anderen van het eskader veronderstelden, dat op het moment van het ongeluk de boeg en de achtersteven gesteund werden door golven, het middelste gedeelte in de lucht latend en zo de breuk veroorzakend. In beide gevallen was het de lengte van het schip, dat noodlottig was.

Een groot aantal factoren wijzigt de snelheid van de golf — bijvoorbeeld: als de wind in vlagen komt zal de regelmaat van de golven verstoord worden — maar men heeft gemeten, dat zij zich vooruit bewegen met een snelheid van ongeveer 47 mijl per uur, wanneer de wind 52 mijlen per uur was.

Als de golven uit het stormgebied rollen, dat hen voortgebracht heeft, vermindert de hoogte en vermeerdert de afstand tussen de kruinen. Langzamerhand worden zij een deining, die zich voortbeweegt met een gemiddelde snelheid van ongeveer vijftien mijl per uur. Wanneer een zeeman deze deining op zee ontmoet is dit voor hem een aanduiding van een voorloper van een storm of een bewijs, dat storm geheerst heeft en nu aan het bedaren is.

Heel vaak hebben de deiningen invloed op nieuwere golven en wordt het water in beroering gebracht tot verbijsterende vormen als het wordt verstoord door twee verschillende golfsystemen. Maar een beetje ervaring stelt de zeeman in staat te zeggen waar golven vandaan komen. De Zuidelijke Ijszee bijvoorbeeld zendt zijn golven ver de Atlantische, de Grote en de Indische Oceaan in. Soms kunnen zij gevolgd worden tot voorbij Califomië, zelfs tot Alaska toe.

Vermeldingen over golven van dertig meter hoog ontmoeten zo nu en dan enige twijfel en men vraagt zich af: zou het waar zijn? Maar zij zijn geenszins onmogelijk. Er zijn zelfs wel hogere golven gemeten. Rachel Carson vertelt in haar boek De Wereldzee over een nauwkeurige waarneming, gedaan in de Grote Oceaan aan boord van de amerikaanse stomer „Ramapo” die voer van Manilla naar San Diego, in februari 1935. Het schip kreeg stormweer gedurende zeven dagen. Van Kamchatka dwars over de Grote Oceaan en over het vasteland tot New-York werden meteorologische storingen gemeld.

Als gevolg hiervan was de „fetch” van de golven verscheidene duizenden mijlen. De „Ramapo” liep voor wind en zee uit. Op 6 februari werd een wind van acht en zestig knopen gemeten. Een van de officieren, die op de brug stond, zag achteruit een grote zee oprijzen van een hoogte tot boven aan de ijzeren band aan het kraaiennest van de grote mast. De „Ramapo” bevond zich horizontaal in het golfdal, zodat het gemakkelijk mogelijk was te berekenen van de hoogte van de brug boven de zee, de hoogte boven het dek van de ogen van de officier en de hoogte van de ijzeren band, dat de kruin van de golf 33,5 meter boven zijn golfdal was. Dit is, voor zover ik weet, de grootste hoogte van een golf, die ooit nauwkeurig gemeten werd.

Een goed schip met een bekwame bemanning is nooit bang voor sterke winden en zware zeeën op zee, maar nabij de kust wordt het anders. De golven, die zo vrolijk weerstaan kunnen worden in de open zee, kunnen een schip aan stukken smijten tegen de kust. De vernietigende kracht van het water, geworpen in een brekende branding, is niet te meten. Stenen, omhoog geslingerd door de ruiten van vuurtorens, dertig tot negentig meter hoog boven de zee, zijn een bewijs daarvan. Reusachtige betonnen bouwwerken, stenen golfbrekers kunnen verpletterd worden als kinderspeelgoed. De vader van de grote schrijver, Robert Louis Stevenson, was misschien de eerste, die het wetenschappelijk meten van de kracht van een golf dicht benaderde. Met een instrument, dat hijzelf vervaardigde, rapporteerde hij, dat de kracht wel een halve ton per vierkante centimeter zou kunnen zijn. Sindsdien is gebleken, dat dit een onderschatting is geweest. Langs vele kusten hebben de golven hun minachting getoond voor de sterkste der menselijke werken. Bij Wiek aan de oostkunst van Schotland werd een nieuwe pier, die 2600 ton woog, weggeslagen.

Op zee zijn massieve ijzeren balken, stevig vastgemaakt aan boord van een schip, verdraaid en verbogen als een stukje ijzerdraad door de kracht van het water, dat neerbeukte op het dek. De beroemde oude Eddystone Vuurtoren, gebouwd in 1840, werd verondersteld beschadigd te zijn door bovennatuurlijke machten, omdat de ijzeren deur naar de toren, vastgemaakt met grendels, van binnen uit opengebroken was.

Weinig betekenende zandbanken hielden gedurende eeuwen stand tegen de rollende golven, terwijl vele vierkante meters land op andere plaatsen werden weggeslagen. Cape Cod bijvoorbeeld, verliest elk jaar meer en meer van zijn buitenkust aan de golven en ik heb horen schatten, dat over achtduizend jaar de kaap verdwenen zal zijn, tenzij er iets gebeurt, dat opbouwt wat nu vernield wordt.

Mensen, die aan de kust wonen, waar de golven onophoudelijk razen, horen hen nooit, tenzij zij ophouden. Dit geschiedde in april 1946 aan de stranden van Hawaï, waar plotseling de eeuwige stem van de brekers zweeg. Dit was de eerste waarschuwing voor een aardbeving ter hoogte van het eiland Unimak in de Aleoeten, 2300 mijlen ver weg. Het geluid hield op, omdat het water de zee instroomde en de bodem over enige afstand bloot legde. Maar spoedig daarop deed een vreselijke stijging de oceaan bijna tien meter verheffen boven de normale hoogte van de vloed, huizen werden in zee gevaagd en vele inwoners verdronken.

Het meest verrassende was, dat schepen tussen de Aleoeten en Hawaï niets ongewoons bemerkten in de open zee. De golven, geschapen door de beving, waren slechts een meter hoog en er was meer dan vijf en tachtig mijl tussen de kruinen — de regels vooi verhoudingen en voor windgolven zijn niet toegepast — maar zij bewogen zich met een snelheid, dat zij Hawaï in vijf uur bereikten, zodat zij reisden met een gemiddelde van 470 mijl per uur. Dit is een volkomen verschil met de vijftien mijl per uur van een gewone grondzee. Deze aardbevingsgolven bereikten Valparaiso in Chili in achttien uur, een afstand van 8050 mijl.

Er is slechts één ding, dat de golven overwint en dat is ijs. Dit heeft vaak de ontsnapping betekent aan stormen voor zeelieden in de Noordelijke en Zuidelijke Ijszee. Dicht bij het pakijs kan de terugloop van de zee zeer hinderlijk zijn, maar zo gauw de rand van het drijfijs is bereikt zijn de kruinen van de golven verdwenen. Hoe verder het schip in het pakijs raakt, hoe gemakkelijker het is, totdat na een paar mijl het water tussen de schotsen zo glad is als een meertje, zelfs al fluit de wind in de tuigage.




Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *