Het Magische Getal Zeven


7 Zeeën Wil Ik Bevaren

de zeven zeeën wil ik bevaren
de zeven zeeën wil ik zien
ja met een schip op en neer
de woelige baren
en nooit meer thuis zijn bovendien`

de zeven zeeën ging hij varen
hij ging de hele wereld rond
totdat hij op een dag ja t’ is een wonder
nog twee and’re zeeën vond

maar niemand wou d’r an geloven
nee niemand wilde er aan
want alleen met zeven zeeën
kan de wereld bestaan

de zeven zeeën die zal ik zeilen
de zeven zeeën zijn mijn thuis
bij storm en wind heen en weer
het dek aan dweilen
en met je hangmat in de buis

de zeven zeeën ging hij zeilen
met zijn schip een kapitein
want daarvan had hij gedroomd ja
al van kinds af aan heel klein

maar niemand wilde hem ooit geloven
dat er negen (9) zeeën bestaan
en o hij zal vast nog meer
zo nutteloos ontdekken gaan


De uitdrukking zeven zeeën komt al zo’n vierenhalf duizend jaar geleden voor bij de Soemeriërs, die in het zuiden van Mesopotamië woonden.

Mensen hadden toen geen globe om zeeën te kunnen tellen. In de buurt van Soemerië lag slechts één zee, de Perzische Golf. De Kaspische Zee lag op zo’n 700 km afstand, de Middellandse Zee op zo’n 800 km. Mogelijk betekende de uitdrukking eigenlijk ‘zeven wateren’, en telden de Eufraat en de Tigris, de twee imposante rivieren waaraan Mesopotamië haar naam aan ontleende, ook mee.

Het meest waarschijnlijke is dat het een poëtische uitdrukking was; het getal zeven heeft nogal een symbolische waarde. En daardoor is de uitdrukking ook zo gemakkelijk door andere volkeren overgenomen.


Onder de doldrums wordt verstaan de op, of nabij de evenaar gelegen gordel van lage luchtdruk waar luchtstromingen van beide halfronden samenkomen. Er worden voor deze zone nog diverse andere benamingen gehanteerd waarvan de meest gangbare ITCZ (Inter-Tropische Convergentie Zone) is.

Het weer in de doldrums is aan grote variaties onderhevig en kenmerkt zich door lange periodes met windstiltes, afgewisseld met zware regen en onweersbuien en stormachtig weer. Met name de lange periodes van windstiltes werden in vroeger tijden, toen er nog slechts sprake was van zeilvaart, gevreesd in verband met het ontstaan van tekort aan vers voedsel en het daardoor oplopen van scheurbuik.

Ook kenmerkend voor het weer in de doldrums zijn de zogenoemde ‘cloudclusters’: grote samenhangende en hoogreikende wolkengroepen met een grote horizontale uitgestrektheid. (bron: wikipedia.org).

 

Op de atlas blijkt de wereld vol zeeën te zijn. Een kaart van de Middellandse Zee — die in het geheel niet groot genoeg is, om één van de Zeven te zijn — noemt vijf andere zeeën. De kleinere Zwarte Zee bevat de nog kleinere Zee van Azow. Daarom gebruiken de meeste geografen het woord „zee” niet meer voor vijf van de grote Zeven; het zijn oceanen. Men zou de volgende opsomming kunnen maken:

In de Oudheid Heden
Middellandse Zee Noordelijke IJszee
Rode Zee Zuidelijke IJszee
Chinese Zee N. Atlantische Oceaan
West-Afrikaanse Zee Z. Atlantische Oceaan
Oost-Afrikaanse Zee N. Grote Oceaan
Indische Oceaan Z. Grote Oceaan
Perzische Golf Indische Oceaan

Tot de tijd van Kiplings gedicht waren velen heel tevreden met enkel één Grote Oceaan en één Atlantische Oceaan. Maar in feite is het niet zo dwaas als het lijkt om hen in twee helften te delen. Reeds de Natuur heeft het gedaan, want deze heeft de twee delen van elk gesplitst door middel van de stiltegordels (doldrums) — een brede gordel van rustige lucht bij de equator, tussen de overheersende winden stroomsystemen van het Noordelijk en Zuidelijk Halfrond.

Ten noorden van de stiltegordels is de beweging in het algemeen naar rechts, volgens de wijzers van de klok. Ten zuiden van de scheidingslijn is de beweging naar links, tegen de wijzers van de klok in. Zo hebben zelfs vóór Kipling de mensen gesproken over de  Zuidelijke Grote Oceaan en de Noordelijke Atlantische Oceaan, zonder daarbij echter de indruk te geven, dat het om twee verschillende oceanen ging.

Tot op zekere hoogte hebben de Zeven Zeeën hun eigen karakter en niet alleen verschillen in grootte en vorm. De Noord Atlantische Oceaan bijvoorbeeld bevat het meeste zout, gemiddeld 37.9 delen op de duizend (hoewel de zoutste gedeelten van de Oceaan ergens in de Rode Zee en in de Perzische Golf zijn — 40 delen op de duizend — want het is er zo heet en droog, dat de verdamping er uitermate groot is).

De Atlantische Oceaan is wat men zou kunnen noemen de natste Oceaan. De Noordelijke en de Zuidelijke Atlantische Oceaan krijgen samen ongeveer de helft van alle regen, die in de wereld valt, niet zozeer direct als wel door de rivieren, waarvan de grootste er in uitmonden. In verhouding tot zijn grootte krijgt de Grote Oceaan de minste regen. De Noordelijke Ijszee en de Zuidelijke Ijszee bevatten het minste zout, omdat zij altijd verdund worden door smeltend ijs en er weinig rivieren in uitmonden, die hun het zout van het land kunnen toevoeren.

De Noordelijke en Zuidelijke IJszee hebben weinig gemeen, hoewel zij beide in de winter koud zijn en gevuld met ijs. Een groot deel van hun verschillen is toe te schrijven aan het feit, dat de Noordelijke Ijszee een grote watermassa is, die bijna geheel omringd wordt door land, terwijl de Zuidelijke Ijszee een grote watermassa is, die het land omringt. Hieraan is het te danken, dat de kusten van de Noordelijke Ijszee gedurende eeuwen bewoond werden door mensen, die geen verbindingen hadden met de buitenwereld; niemand was ooit in de Zuidelijke Ijszee geweest, met uitzondering van ontdekkingsreizigers en walvisvaarders.

In de Noordelijke Ijszee drijft veel ijs, gewoonlijk ongeveer vier meter dik — in de winter bedekt het enorme oppervlakten. Het ijs heeft geen bodem, waar het zich op vastzetten kan. Daarom drijven de ijsschotsen op de overheersende winden en stromen in het algemeen van de noordkust van Siberië naar de noord-oostelijke kant van Groenland, dwars over de Noordpool. Men ziet nergens ter wereld hetzelfde. De Noordelijke IJszee is de meest geïsoleerde van alle oceanen.

In feite heeft hij maar één werkelijk brede verbinding met een andere, de grote ruimte tussen Ijsland en Europa, waar hij zich verenigt met de Noordelijke Atlantische Oceaan. De Denemarken Straat tussen Groenland en Ijsland en Straat Davis tussen Groenland en Noord Amerika zijn betrekkelijk nauw, en de Bering Straat tussen Alaska en Siberië, de enige aftakking van de Noordelijke Ijszee naar de Grote Oceaan, is zeer nauw, slechts zes en dertig mijlen breed. Geen andere oceaan is zo door het land ingesloten als de Noordelijke IJszee.

De Zuidelijke IJszee heeft in het geheel geen land tussen zichzelf en zijn buren, de Zuidelijke Atlantische Oceaan, de Zuidelijke Grote Oceaan en de Indische Oceaan. Volgens de laatste onderzoekingen is het Zuidpoolgebied niet een samenhangend continent, maar een systeem van eilanden en bergketens, ten dele beneden de zeespiegel. Alles is bedekt met ijslagen die een dikte bereiken van 4 km. Metingen van het Zuidpoolijs hebben bewezen dat er ongeveer 40 procent meer ijs is dan tot nu toe werd gedacht en er is ongeveer 50 procent meer sneeuwval in het Noordpool- dan in het Zuidpoolgebied. In het Zuidpoolgebied zijn temperaturen van 124 graden onder nul Fahrenheit gemeten.

Wanneer de ijsbergen zich in de zee gaan bewegen hebben zij vaak een enorme omvang, soms wel 60 meter boven het water en misschien dertig mijlen lang. De Zuidelijke IJszee ligt in de vorm van een grote ring of band om de poolgebieden. Alleen wanneer de wind van het land waait, van het zuiden, is er helder weer. De rest van de tijd stapelen grote wolken zich op. Aangezien de overheersende winden van het westen komen, en op dit punt in een grote cirkel blazen, is het er meestal slecht weer. Er zijn hier geen eilanden om de kracht van de wind te breken en daarom ondervinden de zeelieden hier de ruwste, hoewel niet de hoogste zeeën en de onstuimigste winden, die in de Oceaan gevonden worden. Aangezien er daar weinig uitwisseling van wind en water is met de andere zeeën, in weerwil van de brede open grenzen, zijn sneeuw en ijs veel gelijkmatiger verdeeld in de Zuidelijke dan in de Noordelijke IJszee.

De Atlantische Oceaan, genoemd naar het legendarische verzonken eiland Atlantis, heeft zijn romantische oorsprong goed gemaakt door gedurende de laatste vierhonderd jaren de belangrijkste verkeersweg der wereld te worden. Maar de mensen gaan voort de romantiek en de zakelijkheid met elkaar te vermengen.

Er waren nooit zakelijker lieden dan de spaanse avonturiers, die het eerst naar Amerika trokken, om er goud en zilver te zoeken. Maar heel vaak werden hun schepen overvallen door windstilte en als zij hun ervaringen uitwisselden ontdekten zij, dat dit steeds geschiedde wanneer zij op de rand van het passaatgebied waren, ongeveer op dertig graden noorder of zuider breedte, in plaats van in het gebied van de doorstaande winden.

Windstilten zijn een zegen voor passagiers op stoomschepen, maar zij zijn dodelijk voor mensen op zeilschepen — zij zijn erger dan stormen en zandbanken, want die vermoorden je alleen maar; in een windstilte daarentegen rotten de mensen letterlijk weg in een langzame, martelende doodstrijd. Zeilschepen kunnen slechts een bepaald kwantum drinkwater meevoeren en wanneer zij dan in een windstilte kwamen te liggen onder een hete zon, konden de kwellingen van de dorst krankzinnig maken.

De eerste slachtoffers waren de paarden. Wanneer zij stierven of wanneer zij waanzinnig werden van dorst, gingen zij overboord. Spaanse krijgslieden dachten heel hoog over hun paarden en kenden hun zelfs het bezit van een ziel toe. Als zij de arme dieren in de zee moesten gooien, hadden zij veel wroeging, zoveel, dat zij geloofden, dat de geesten van de fiere oorlogspaarden in het rond spookten.

In hun dromen zagen de Spanjaarden de geesten, die geen rust konden vinden en wanneer zij deze dromen aan de zeelieden vertelden, klonk het allemaal erg indrukwekkend.

Telkens wanneer zij langs die weg gingen, zagen de zeelieden in nevels of mist of wolken de gestalten van wilde zeepaarden, die op hen afkwamen. Zij noemden die windstilte-gordels de „paarden- breedten” (de doldrums) en zo heten zij heden ten dage nog.

In weerwil van zijn welverdiende faam van storm en noodweer heeft de Noord Atlantische Oceaan meer dan rechtvaardig is bijgedragen tot de legenden van de grote windstilten. Een van de redenen daarvan is, dat de grote Sargasso Zee, een soort water, dat men maar zelden in een andere zee aantreft, deel uitmaakt van de Noord Atlantische Oceaan.

De Sargasso Zee is ongeveer duizend mijl breed en tweemaal zo lang; de westelijke rand strekt zich uit van een weinig ten noorden van Bermuda tot bij de Virginia- eilanden en oostelijk tot in het midden van de Oceaan.

Columbus was de eerste, die de Sargasso Zee aanschouwde en hij merkte op, dat het water bedekt was door grote  hoeveelheden zeewier. De Sargasso Zee dankt haar naam aan het wier, sargassum geheten. Het wier stapelt zich daar op, want de Sargasso Zee is een kalm water in het grote complex stormen en winden in de Noord Atlantische Oceaan. Op een reusachtige schaal gelijkt het op het rustige water, dat men waarnemen kan tussen de twee tegengestelde stromen van een rivier — er ontstaat in het midden een traag draaikolkje, waarin een twijgje of een boomblad dagenlang ronddrijven kan. Winden vermijden de Sargasso Zee.

Er valt weinig regen en er hangen niet veel wolken. De zon schijnt loodrecht naar beneden en verwarmt het langzame water.  Het wier lijkt nauwelijks te bewegen. Een deel van dit wier groeit in de zee en elk jaar worden er nieuwe hoeveelheden aan toegevoegd. Sargassum wordt door orkanen losgescheurd van de rotsen en riffen van Florida en West- Indië en komt in de  Golfstroom. Het wordt naar het noorden gevoerd en vervolgens naar het oosten, een gedeelte er van drijft weg van de begrenzing van de Golfstroom en gaat de richting uit van Europa, en het is dit wier, dat in de Sargasso Zee tot rust komt. Angstwekkend zijn de verhalen, welke de zeelieden uit deze stille gebieden meebrengen.

Zij zeggen, dat de Sargasso Zee het graf is voor de scheepswrakken, daar gebracht door de góden of duivels van de zee, om er begraven te worden — en het komt er niet op aan waar de schepen stierven. Nog erger zijn de geschiedenissen van de schepen, die door het wier gevangen werden en veroordeeld om in grote cirkels gedurende eeuwen te blijven ronddrijven, bewoond door de geesten van hun dode bemanningen. Geen sterveling kan ontkennen, dat telkens zeelieden gestoten zijn op verlaten schepen, welker gehele equipages gedood werden door epidemieën of dorst of honger. En terwijl zij verteld werden, namen de verhalen in afgrijselijkheid toe.

Eeuwen  lang hoorde men de verschrikkelijkste bijzonderheden over vaartuigen, die in de Sargasso Zee in de val liepen, eindeloos drijvend, met geen enkel doel. Men verhaalde, dat zelfs stoomschepen, waarvan de schroeven in het wier verstrikt raakten, gegrepen werden. Maar heden ten dage is er niet genoeg sargassum, om ook het kleinste schip de weg te versperren.

De Sargasso Zee is zonder landgrenzen, maar de Noord Atlantische Oceaan heeft meer door land ingesloten zeeën dan enige andere oceaan — Middellandse Zee, Caribische Zee, Zwarte Zee, Oostzee — en eilanden in grote overvloed. De Zuid Atlantische Oceaan daarentegen heeft bijna geen eilanden, alleen een paar eenzame rotsen en geen binnenzeeën. Zijn brede basis aan de Zuidelijke Ijszee, een front van 5965 mijlen, maakt haar veel ruwer en kouder dan de Noordelijke Atlantische Oceaan.

 

De Indische Oceaan staat bekend om zijn rust, maar het is een rust met minder verschrikkingen. Hij is vermaard om zijn regelmatige moessons, blazend in de winter van Indonesië naar Afrika en, in de zomer, in tegengestelde richting.

Vooral in zijn noordelijk deel draagt de Indische Oceaan bij tot de avonturen, welke de mensen beleven, die zich door hevige stormen heenwerken, wanneer de moessons veranderen. De grote zeevaarder Magelhaens, de eerste Europeaan, die de Grote of Stille Oceaan bevoer, gaf deze zijn naam. Na de stormen op zijn reis uit de Zuidelijke Atlantische Oceaan door de straten bij de punt van Zuid-Amerika, leek het rustige, zonbeschenen water van de grootste der oceanen hem zeer mild en vredig te zijn. Hij ontdekte nimmer hoeveel slecht weer er kon wezen.

De macht van een naam is zo groot, dat zelfs in onze dagen de Zuidelijke Grote Oceaan meer bekend is voor zijn schoonheid, voor lange en aangename zeereizen en voor paradijsachtige eilanden dan voor zijn vreselijke stormen. De Noordelijke Grote Oceaan bezit minder legendarische glans en, voor sommige mensen, ook minder werkelijkheid.Het is het gebied der meeste aardbevingen. Het centrale punt, dat bekend staat als de „aardbevingszóne” ligt bij de Baai van Tokio. Men beweert, dat het gemiddelde aantal der aardschokken hier vier per dag is. In waarheid komt er slechts één ernstige in de zes of zeven jaren voor.


Behalve de kustbeschadigingen veroorzaken ook de grote aardbevingen veranderingen in de Oceaan. Die, welke het aanzienlijkste verlies aan mensenlevens veroorzaakte, was de aardbeving, welke in 1923 het grootste deel van Tokio verwoestte en bijna 150.000 mensenlevens eiste. Deze aardbeving vernielde ook de kustvisserij. De vissen, die gewoon waren naar Japan te gaan, verplaatsten hun kwartieren ruim duizend mijlen naar het noorden en gingen naar de Korffbaai bij Kamchatka.

In 1938 vestigden de Russen elf visserij-bases in een baai, die er voor de aardbeving geen enkele bezat en ik merk terloops op, dat zij de langste netten gebruikten, die ik ooit zag. Zij verhuurden drie dezer bases aan de Japanners.De Zuidelijke Grote Oceaan heeft de grootste aardbevingszöne, gelocaliseerd in de diepe oc.eaantrog bij Chili en Peru. De Grote Oceaan is ook bekend wegens zijn grootste diepte — de diepte bij de Marianen is 10.870 meter of ongeveer een mijl dieper dan de Mount Everest hoog is.Dit zijn alles slechts de scherpst belichte verschijnselen van de kenmerken, die elk der zeven zeeën haar eigen karakter verlenen. Maar alle zijn steeds aan verandering onderhevig en misschien zullen hun karakters zich ook nog wijzigen.




Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *