Een rijke oude boer, die voelde dat zijn leven ten einde liep,
riep zijn zonen bijeen aan zijn bed en zei:
“Mijn zonen, luister aandachtig naar wat ik ga zeggen.
Verkoop onder geen enkel beding de boerderij die al
generaties lang van onze familie is. Want op één van
onze velden ligt een schat begraven. Ik weet niet precies
op welke plaats, maar hij ligt er en jullie zullen hem
zeker vinden.”
Toen de oude boer gestorven was begonnen de zonen uit
alle macht hun velden om te spitten, wel twee of drie keren.
Een schat vonden ze niet. Maar toen de oogsttijd aanbrak
en zij het vele graan en de mooie groenten van hun velden
verkochten, hadden ze veel meer geld verdiend dan hun buren.
Ze begrepen toen dat de schat, waarover hun vader verteld
had, niets anders was dan hun overvloedige oogst en dat ze
door hun vlijt de schat uiteindelijk hadden gevonden.
CONCLUSIE
Vlijt is op zichzelf reeds een schat.