De vrek


Een Vrek had al zijn goud begraven op een geheime plek
in de tuin. Omdat hij bang was dat iemand zijn goud zou
stelen ging hij elke dag naar de tuin, groef zijn schat terug
op en telde alle goudstukken om er zeker van te zijn dat
alles er nog lag.

Hij deed dat zo dikwijls dat een Dief dit zag en kon raden
wat de Vrek verborgen had.

Op een nacht ging de Dief naar de tuin, groef de schat op
en nam hem mee. Toen de Vrek zijn verlies ontdekte was
hij wanhopig. Hij kreunde en huilde en trok aan zijn haren.
“Mijn goud! Oh mijn goud!” riep hij uit “iemand heeft mijn
goud gestolen!”

Een Man kwam voorbij en hoorde het geroep van de Vrek.
Hij zei:

“Je goud! Daar in die put? Waarom heb je het
daar gelegd? Waarom heb je het niet thuis
bewaard, zodat je er gemakkelijk aan kon
wanneer je dingen wou kopen?”

“Kopen!” schreeuwde de Vrek boos. “Nee maar, ik heb in
mijn hele leven nog nooit een goudstuk uitgegeven!”

De Man nam een grote steen, gooide die in de put en zei:

“In dat geval kun je even goed die steen begraven.
Hij is
net evenveel waard als de schat die je hebt
verloren.”

CONCLUSIE

Bezittingen krijgen pas waarde door
het gebruik dat we ervan maken.

Tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.