Bij de gratie Gods


“Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is eene nieuwe regeling van het auteursrecht vast te stellen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze.”

Zo begint de Auteurswet van 1912, een wet die vandaag nog steeds van kracht is. Hoewel er zo nu en dan vernieuwingen worden aangebracht is deze wet tot nog toe nog steeds fundamenteel dezelfde. Het auteursrecht beschermd uit naam van de maker van een werk het exclusieve recht om te bepalen wat er met dat werk gebeurt. Dit kan het kopieren betreffen maar ook een bewerking of iets wat van het werk afgeleid wordt. Of zoals Artikel 1 dat aangeeft:[teaserbreak]

“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld”.

Dit is grofweg waar het om draait. Wanneer je iets creeert dat de benaming “kreatief werk” mag dragen dan ben jij degene die bepaalt wat er zoal mee gedaan mag worden. Dit recht mag je ook verkopen; als je in opdracht voor iemand anders werkt dan zul je vaak zien dat de opdrachtgever al bij voorbaat dit recht afkoopt of zich toe-eigent Het grootste probleem lijkt de definitie van wat men nu een “kreatief werk” mag noemen. De wet verlangt dat het “zintuiglijk waarneembaar en vastgelegd in een tastbare vorm” moet zijn – het kan niet zomaar het ideetje in je hoofd zijn of in de lucht vibreren – het moet op papier staan, op diskette, uitgehakt in steen. Zoiets. Hoe dan ook, hoog tijd om ons daar eens even mee gaan te bemoeien. Bij de gratie Gods, zo ingewikkeld kan het toch niet zijn?

©2008 Moonpub NET, The Netherlands – Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd op welke wijze dan ook zonder vooraf verkregen instemming en goedkeuring van de maker ervan.

BIJ DE GRATIE GODS

Als muziklant, klant van de Muze, ben je ongetwijfeld iemand met uitgewerkte ideeen op de plank bestemd voor exploitatie buiten de kring van familie, vrienden en kroegmaatjes. Op een dag krijg je dan te maken met het auteursrecht. Vrees niet, dit is – anders dan de politie aan je deur voor een huiszoeking – een goede zaak. Het auteursrecht is er ter bescherming van jouw belangen; zonder dat is het creeren al bij voorbaat een bezigheid die je niet veel rijker zal maken..

En ook het streven naar erkenning zal dan niet langer meer gelden. Wat toch belangrijke drijfveren zijn om steeds weer opnieuw aan de slag te gaan. Kortom: bij afwezigheid van een wetgeving inzake het intelectuele eigendom zijn we dat betreft van God los. Trouwens, bij Allah zal dat auteursrecht weer een heel andere zijn dan die in het christelijke Westen. En wie op het internet op zoek gaat naar een “crack” voor een software programma zal al surfend belanden op heel legaal ogende Russische pagina’s waar je met een simpele klik van het muisje een bestandje kunt downloaden dat zo goed als elk beveiligd computerprogramma kan kraken. De nasleep van zo’n zestig jaar communistisch zijn?

Dit om aan te geven dat, hoewel aangenomen door heel veel landen, het auteursrecht nog steeds, wereldwijd, niet dezelfde is. Het auteursrecht is zoals de vele rapporten in hun inleidingen zullen laten weten, een “dynamisch rechtsgebied”. Dit is niet zomaar een vermelding om aan te geven dat hoe taai en saai de stof misschien ook lijkt, er toch nog heel veel aan te beleven valt; het betekent dat de wetgeving voortdurend veranderd en bijgeschaafd wordt om de ontwikkelingen in de maatschappij het hoofd te bieden. Wat gisteren volgens een bepaald artikel nog Wet was, kan morgen geschrapt zijn.

Laat me je even voorgaan met de zaklantaarn en wat licht schijnen op de geschiedenis van het auteursrecht. (Waarom de nederlandse taal de oorspronkelijke term kopij-recht heeft laten varen is mij niet helemaal duidelijk – het zou onze moedertaal nu wat meer in overeenstemming hebben gebracht met het internationaal geaccepteerde woord “copyright” – een Peter Stuyvesant foutje in de Hollandse geschiedenis, zullen we maar zeggen; laat maar zijn & vergeet…)

Het “kopij-recht” begint enige tijd na de uitvinding van de boekdrukkunst. Voor langere tijd bestond dit recht alleen voor het drukken van boeken maar gelijdelijk aan begon men ook het intellectuele eigendom van de andere kunstrichtingen – en wetenschappen – ermee te beschermen. In 1710 werd in Engeland het Statuut van Anne aangenomen waarin bepaald werd dat de maker van een werk het exclusieve recht heeft te bepalen hoe er met zijn geestelijk goed wordt omgegaan. Na zijn dood zou dat recht nog 28 jaar blijven gelden waarna het “publiek goed” zou worden, vrij voor iedereen om te gebruiken, te verveelvuldigen en te bewerken.

Andere landen volgenden dit voorbeeld al snel maar het duurde nog tot 1886 voordat Europa de afzonderlijke, nationale wetgevingen besloot in te ruilen voor een gemeenschappelijk akkoord. Op initiatief van onder andere Victor Hugo (auteur van o.a. De Ellendigen) kwam toen de Berner Conventie tot stand die zoveel bepaalde dat het auteursrecht automatisch toekomt aan degene die zich de maker noemt; ook ongepubliceerde werken worden vanaf dan beschermd door de Wet. En het was de eerste stap in de richting van een internationaal akkoord, goedgekeurd door inmiddels de meeste landen. Met de Verenigde Staten als laatste in 1988. Interessant daarbij is dat dat de VS nog steeds niet in wil stemmen met het “morele recht” van de Berner Conventie die bepaald dat het de maker toegestaan is om elke verandering aan zijn werk te verbieden.

Nederland maakte het auteursrecht een grondwettelijk beginsel in 1912. Het is deze wet die anno nu nog steeds overeind staat. Voortdurend worden er artikelen geschrapt, gewijzigd en toegevoegd maar tot nog toe ziet niemand de noodzaak om het fundament ervan te vervangen door een totaal andere. Het zal “gerestaureerd” worden totdat het de maatschappelijke ontwikkelingen niet langer meer kan omvatten en regelen. Waarna waarschijnlijk een nieuwe internationale Conventie een volgende mijlpaal in de geschiedenis gaat plaatsen en Nederland tesamen met de meeste andere landen een compleet nieuwe Wet zal aanvaarden. Een letterlijke vertaling waarschijnlijk van wat men Straatsburg als Europese wetgeving aanmaakt.

Goed en wel, maar wat kan ik daar, in hoogst eigen persoon, mee doen? Welk baat heb ik erbij dit allemaal te weten? Ga ik, als maker van iets kunstzinnigs, er ook beter door presteren? Ik heb de inspiratie erbij nog niet kunnen ontdekken…

Ik kan het fout hebben maar ik herken in de opzet van het auteursrecht de geest van de Verlichting. Niet zo verwonderlijk want het was juist tijdens die periode dat men zich de rechten van het individu begon af te vragen. Bijvoorbeeld, het was toen dat de Amerikaanse Constitutie ontworpen werd, een manifest dat een hele natie vrijheidstrijders heeft geschapen. Of althans een volk dat “liberty” en de “pursue of happiness” als hoogste goed vereert. Daarnaast zouden al die diep uitgewerkte eerste beginselen de mensen inspireren zich in woord en daad te verheffen naar een hoger plan van “zijn”.

De Verlichting wilde niet alleen het licht zijn maar ook de ontlasting; zwevend op dat briesje van algemene kennis wordt het leven minder zwaar geleefd. Zoiets…

De oorspronkelijke bedoeling van het auteursrecht is het bevorderen van creatie van artistieke en culturele producten, door inkomsten te garanderen voor de makers van originele werken. Dit betekent dat je naast wettelijke bescherming van zo goed als elk ideeetje waarvan jij kunt aantonen dat het jou toebehoort, je ook wordt uitgenodigd meer van dit soort van “werken met een persoonlijk karakter” aan te leveren. Met het “stempel van de maker” luid en duidelijk gezet en voor iedereen als zichtbaar bewijs. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar goed beschouwd is het wel een verworven vrijheid van het individu. Een soort van heilige bevestiging dat de Wetgeving in deze in ieder geval achter je staat. Die gedachte alleen al zou garant moeten staan voor een voortdurende inspiratie om het creeren als een soort van viering elke dag weer opnieuw te laten plaatsvinden. Al was het maar in jouw hoofd, als idee, ter voorbereiding van “het bewijs in zintuigelijk waarneembare en tastbare vorm”.

Tot slot nog het volgende: Je hebt vernieuwers die naam maken omdat ze op het juiste moment hun ideeen aanbieden, en je hebt ze die te vroeg geboren zijn: pas jaren later – soms zelfs eeuwen – worden zijn revolutionaire theorieen uiteindelijk begrepen. Zo’n vijf jaar geleden bedacht ik – bij mijn eerste kopietje van een CD – een theorie die ik het Free Copyright Principle heb genoemd. Het houdt in dat het een ieder vrij staat naar hartelust te copiëren en het creatieve materiaal van anderen te gebruiken, te kopieren, om te vormen. Wat dan ook. Al die ongeloorloofde praktijken waar nu een team van minstens ik-weet-niethoeveel duurbetaalde “rechercheurs” dagelijks mee bezig is om het te bestrijden.

Maar wie moet dat betalen? Uit welk potje komt het geld? Nogal logisch, de rechten moeten dan geheven gaan worden op elk verkocht exemplaar van het BLANCO medium. Elk ongebrand schijfje, de pakken printpapier, de harddisk van een computer, op al deze potentiele dragers van “copyright protected material” komt dan een heffing die de makers van dit soort producten hun inkomsten moet garanderen. Het is al eerder gebeurt in de jaren tachtig met de blanco cassette; waarom niet nogmaals en veel uitgebreider, dus niet uitsluitend het CD schijfje?

Toendertijd was ik van mening dat de Grote Gemeenschap het toch niet zou begrijpen of wel weer de argumenten zou laten opdraven om de revolutie in deze kwestie tegen te gaan. Het idee bleef borrelpraat. Vandaag de dag denk ik dat de oplossing misschien toch in die richting gezocht moet worden. De tendens was kortgeleden dat men “op straffe van” en “langs juridische weg” de verkrachtingen van de auteurswet wilde tegengaan. Dit is A Brave New World in de maak, Fase 1 van een rechtstaat die het Gareel als hoogste goed heeft en geen vrijheden toestaat.

Maar inmiddels lijkt het dat men het roer heeft omgegooid. Probeer de mensen er van te overtuigen dat de rechten van de maker van iets door ons allemaal gerespecteerd moeten worden; voor wat hoort wat en als wij over vijftig jaar nog steeds van (kopieerbare) kunst, literatuur, muziek enzovoort willen genieten dan zullen we de makers ervan moeten vergoeden. Leuk geprobeerd, maar niet genoeg, lijkt mij. Uiteindelijk zal er toch ook nagedacht moeten gaan worden over het Free Copyright Principle en hoe dat in de praktijk ten uitvoer gebracht moet gaan worden.

Het motto dit keer is – volgens mijn Muze – Ik blijf benieuwd. Hoe oud ik ook mag worden…


Updated: July 17, 2021 — 3:17 pm