Beatles: That Is I Think I Disagree


That Is I Think I Disagree: het Scepticisme en de Epistemologie in de Beatles


De vroege Beatles songs, net zo als de meeste pop songs van de vroege jaren zestig, behandelde voornamelijk de oppervlakkige clichés van de liefde en de romantiek. Maar naarmate de Beatles meer volwassen werden en zich als mens meer ontwikkelden, kreeg de lyrische inhoud van hun teksten ook meer diepgang.

Geïnspireerd door de turbulente culturele veranderingen van de jaren 1960 en ook door de geest van het experiment van die periode (met als beste voorbeeld hun collega-songschrijver en muzikant Bob Dylan), begonnen ze zo halverwege de jaren zestig liedjes te schrijven met daarin ook fundamentele politieke, sociale en filosofische ideeën. Veel van deze songs gaan, gedeeltelijk, over de “kennis” in het algemeen. Het zijn als het ware korte muzikale discussies over de aard en het belang en de waarde van de kennis, en de manieren waarin deze kennis eigen gemaakt kan worden. Deze thema’s staan ook centraal in de epistemologie (kennistheorie), een van de belangrijkste takken van de filosofie.

Hoewel het een overdrijving is te zeggen dat de Beatles in hun liedjes een duidelijk, samenhangend en volledig uitgewerkte theorie van de kennis hebben neergezet — zij waren immers muzikanten en geen filosofen — zijn er toch twee facetten die in hun werk zich lijken te herhalen en enigszins consequent zijn, twee facetten die ook in de epistemologie voorkomen.

Het eerste facet is dat het er heel erg toe doet wat men nu wel of niet wil geloven. Het is uitermate belangrijk om te geloven dat wat ook werkelijk “waar” is en om de leugens, waanideeën, en andere onwaarheden ten aller tijden te verwerpen. Hoewel een dergelijke bewering nogal voor de hand liggend en triviaal lijkt, is het in feite nogal controversieel en wordt in het algemeen steeds weer afgewezen. Veel mensen nemen het standpunt in dat het in orde is alles maar te geloven wat men wil, en dat er niets verkeerd aan is om een bepaalde overtuigingen te omarmen gewoon omdat het, bijvoorbeeld, simpelweg een geruststellend gedachte is of gewoon om goed overweg te kunnen met andere mensen zonder zich zelf al te veel te moeten bezig houden met de vraag of de overtuiging die zij aanhangen nu de enig echte waarheid is of niet. Uit de Beatle songs kunnen we opmaken dat de fab four het daar niet mee eens waren.

In Within You, Without You bijvoorbeeld, worden zij die zich “verbergen achter een muur van illusie” sterk veroordeeld door het muzikale viertal; het zal deze mensen nooit lukken om werkelijk de waarheid te zien.

Degenen die op deze manier hun leven leiden, zullen uiteindelijk ervaren hoe hun bestaan verstoken blijft van de echte zin en betekenis van het leven. En helaas, dan – bij het sterven en de allerlaatste gedachte en afsluitende besef dat de belangrijkste vragen in het leven helaas onbeantwoord zijn gebleven – is het “te laat”.

Het tweede vaak terugkerende punt is dat de zoektocht naar waarheid dan wel een moeilijke weg is maar niettemin uiterst zinvol. De dingen zijn vaak niet wat ze lijken en wijdverspreide overtuigingen worden vaak verkeerd uitgelegd en begrepen. De deskundigen, de goeroes en anderen die beweren de speciale kennis of het fantastische inzicht te hebben zijn in het algemeen nogal onbetrouwbaar.

Het is om die reden verstandig deze zoektocht naar de waarheid te doen met uiterste voorzichtigheid en een sceptische opstelling.

De Beatles gaan niet zover dit scepticisme ook in hun songs te bevestigen: het scepticisme impliceert dat de zuivere kennis onmogelijk bereikt kan worden en niets in hun teksten verwijst hierna. Het is een soort van matige vorm van scepticisme die in hun teksten naar voren komt. Een scepticus van dit soort is iemand die zich altijd de dingen zal blijven afvragen en niet al te snel iets zal aannemen — hij is een persoon die eerst het overtuigende bewijs moet hebben voordat hij in een theorie kan gaan geloven. Aangezien een dergelijk bewijs meestal ontbreekt, neigt deze gematigde scepticus er naar zich te onthouden van een sluitend akkoord met algemeen aanvaarde en wijdverspreide meningen: er is geen instemming maar ook geen ontkenning. Laten we enkele van deze Beatles filosofische beweegredenen nu eens onder de loep nemen…

De beperkingen van de zintuigen

‘ Een van de meest belangrijke en meest invloedrijke theorieën van de kennis heet het empirisme. Empirisme houdt in dat alle kennis uit de ervaring komt. De enige manier waarop we de “waarheden” van het leven en de wereld kunnen leren, is door het het bewijs te raadplegen dat ons wordt aangereikt via onze zintuigen, het zien, horen, ruiken, proeven en aanraken.

In de filosofie van de De Beatles is er in het geheel geen verwijt hier tegen dat wij soms onze kennis op deze empirische manier verwerven. In Savoy Truffle bijvoorbeeld, geniet de persoon beschreven in het het liedje (de geruchten gaan dat dit Eric Clapton zou zijn geweest) van het heerlijk snoepen van chocolade, en gelukzalig als hij is, is zich in het geheel niet bewust van de schadelijke effecten dat het kan hebben op zijn gebit. Uiteindelijk echter, wanneer de eerste gaatjes beginnen te verschijnen, wordt het hem duidelijk: hij leert door een pijnlijke ervaring van het tandbederf dat hij toch wat te veel chocoladereepjes heeft gesnoept en zal waarschijnlijk nu zijn tanden moeten laten trekken.

Maar door de ogen van de Beatles worden ook twee beperkingen van dit empirisme gezien. De eerste is dat het de ervaring soms een illusie blijkt te zijn. In I’m A Loser horen wij het verhaal van een man die andere mensen misleidt. Hoewel hij zich daarom schuldig en triest voelt en zichzelf een “verliezer” voelt, speelt hij toch de clown en verbergt zijn verdriet achter een vrolijke masker. In de song wordt herhaaldelijk gewaarschuwd voor het vaak bedrieglijke karakter van de werkelijkheid. Inderdaad, veel dingen zijn niet wat ze lijken te zijn; onze zintuigen kunnen ons lelijk voor de gek houden zo nu en dan.

De andere beperking van het empirisme is dat de informatie die door de zintuigen wordt doorgegeven, zelfs wanneer de indrukken niet perse onjuist of misleidend zijn, toch evenzo goed onvolledig kan zijn. Misschien zijn er waarheden die niet door middel van de zintuigen ontstaan. De beperking van het zien bijvoorbeeld is dat je “niets kunt zien dat nooit word getoond”

Om te compenseren voor deze beperkingen is het raadzaam om de zintuiglijke belevingen naast elkaar te leggen om te bepalen of hun informatie nu wel of niet strookt met hetgeen men opneemt. Het is ook belangrijk om andere zaken, zoals de gedachten en het redeneren er bij te betrekken om de waarnemingen nog nauwkeuriger te kunnen bepalen.

Als je een nijlpaard op de vleugel van een straalvliegtuig ziet zitten, dan is het niet al te moeilijk vele redenen op te noemen waarom het hoogst onwaarschijnlijk is dat je de dingen “ziet” zoals ze werkelijk zijn. Tenslotte is het ook belangrijk, ter aanvulling van al deze gegevens, om ook datgene er bij te betrekken wat, los van de zintuigen, ook van invloed kan zijn hoe men iets ervaart – denk aan de morele en esthetische waarden, de onrechtvaardigheid van een actie, de algemene response van droefheid bij het aanhoren van een triest verhaal, enzovoort.

Het gevaar van zelfbedrog

Een andere reden om bij voorkeur het gematigde scepticisme aan te hangen, houdt verband met het zeer reële gevaar dat we misschien onszelf voor de gek kunnen houden met onze eigen overtuigingen, zelfs als we vinden dat onze standpunten op deugdelijk bewijs gebaseerd zijn.

Een manier waarop dit kan gebeuren wordt bezongen in Nowhere Man. John verteld ons dat de Nowhere Man blind is, hij “ziet wat hij wil zien.” Waarschijnlijk worstelen we allemaal wel eens met dit probleem, en dat punt wordt ook door de Beatles opgemerkt: deze Nowhere Man, “is hij niet een beetje zoals jij en ik?” Mensen hebben nu eenmaal de neiging om grotendeels alleen die dingen in hun omgeving te zien die ook voldoen aan hun overtuigingen en verkiezen “blind” te zijn voor zaken die tegen hun overtuiging pleiten. Dit perceptuele vooroordeel zou ik “de denkfout van het algemene akkoord” willen noem (the fallacy of positive instances – geen afdoende nederlandstalige vertaling voor handen, sorry). Het is een van de psychologische mechanismen waardoor etnische, raciale, en andere niet zo prettige vooroordelen worden versterkt.

Zo toonden veel van de wat ouderen volwassenen zich in de jaren zestig nogal onverdraagzaam tegenover het “langharig tuig” dat hoogst waarschijnlijk fan was van de muziek van de Beatles, ook dat nog. Ze werden “hippies” genoemd en aan de drugs verslaafde nietsnutten. Degenen die dergelijke opvattingen er op na hielden, konden gemakkelijk met het eenvoudige middel van de “selectieve perceptie” hun opvattingen staande houden. Zij zagen alleen die personen (en het waren er toendertijd zeer velen) die voldeden aan het stereotype binnen hun eigen referentiekader. Werden zij echter geconfronteerd met zo’n langharige Beatles fan die daarnaast ook een hardwerkend persoon was, goed geschoold en met een verantwoordelijke baan en een gezin om voor te zorgen – en bovendien geen drugsgebruiker – dan nog vonden ze dat meestal nog geen reden om hun opvattingen te herzien. Er zijn nu eenmaal op altijd elke regel altijd wel een paar uitzonderingen.

Een dergelijke zelfbedrog wordt verder vergemakkelijkt door het feit dat veel van het bewijsmateriaal in onze referentiekader vaak vaag en dubbelzinnig is en behoefte heeft aan meer invulling en duidelijkheid.

We zien niet alleen de overduidelijke gevallen die onze visie ondersteunen en veronachtzamen de zaken die de zienswijze ondermijnen (de denkfout van het algemene voorbeeld), maar ook interpreteren we vaak de twijfelachtige gevallen op een dusdanige manier opdat deze onze favoriete standpunten zullen gaan versterken (dit zou de “subjectieve validatie” genoemd kunnen worden) Als het bijvoorbeeld onze mening is dat mensen van Italiaanse afkomst vaak van het maffioso soort zijn dan zullen wij elk geheimzinnig gedrag van een Italiaan misschien uitleggen als “hij voert iets in zijn schild”, maar datzelfde geheimzinnige gedrag kan bij een ander persoon heel anders worden opgevat.

Als een laatste voorbeeld van deze psychologische mechanismen die ons laten zien wat we willen zien, denk aan de astrologie en de manier waarop wij toch enigszins waarde hechten en vertrouwen hebben in de voorspellende nauwkeurigheid van de horoscopen. Dit vertrouwen is meestal opgebouwd door een succesvolle voorspellingen zo nu en dan; het waarzeggen dat mislukt is wordt voor de gemakkelijkheid vaak vergeten of in het geheel niet opgemerkt (alweer door toedoen van de “denkfout van de positieve gevallen”). Bij het terugkijken op dit astrologisch vooruitblikken is men daarom snel geneigd de vage voorspellingen als succesvol en terechte prognoses te zien (geheel volgens de “subjectieve validatie” er van ).

Om deze misconceptie tegen te gaan, is het wellicht nuttig om er een gewoonte van te maken om bij jezelf te rade te gaan wat eventueel als bewijs tegen jouw opvattingen opgevoerd kan worden. Het is sowieso zinvol altijd om de eigen overtuiging regelmatig met behulp van tegenbeweringen te testen op daadwerkelijke geloofwaardigheid. Wat pleit “voor”? Wat kan bewijzen dat het niet zo is? De eigen overtuiging zal er alleen maar meer houvast mee winnen.

Tegen het volgen van de massa

Maar hoe nu kunnen wij in dit “geloven” onze persoonlijke vooroordelen overwinnen en de beperkingen er van teniet doen? Een populaire strategie is vaak die van in het kielzog gaan varen van de grote massa; het eigen, heel persoonlijke oordeel wordt uitgeschakeld en de meningen die iedereen aanhangt worden volgzaam zo niet klakkeloos overgenomen.

Een van de problemen bij zo’n volgzame benadering wordt aangehaald in Strawberry Fields Forever: “No one I think is in my tree. I mean it must be high or low.” Lennon zegt hier in feite dat alles wat hij probeert te zeggen niet begrepen wordt en dus moet hij gek zijn of een genie. Het is een manier om uiting te geven aan gevoelens van vervreemding, van het niet in een systeem passen, van een buitenstaander zijn in de “normale” samenleving.

Dergelijke buitenstaanders kunnen, zoals hij ook erkent, “lager” dan de rest van de samenleving zijn (denk aan degenen die geestelijk ziek zijn, of buitengewoon dom of onwetend… het is hoogst waarschijnlijk dat de overtuigingen en meningen die deze “lagere” lieden aanhangen minder in harmonie met de “waarheid” van de meeste mensen zijn), maar ook kunnen zij “hoger” zijn. Dit zijn niet alleen degenen die buitengewoon intellectueel begaafd zijn maar ook degenen die enigszins sceptisch zijn, van het gematigde soort zoals de Beatles dat aangeven, mensen die boven het grote publiek uitreiken en de massa overtreffen met hun ideeën wat juist is en hoe het behoort te zijn.

Het zou een ernstige vergissing zijn deze “hogere” individuen hun eigen overtuigingen te laten afzweren ten gunste van de mening van de (lagere?) Massa. En inderdaad, waarom zou iemand zijn zinnen lager afstellen? Wanneer iemand een vaardigheid probeert te ontwikkelen, laten we zeggen in voetbal, dan is het doel niet te spelen zoals elke gemiddelde speler dat doet maar eerder om zo goed als maar mogelijk te kunnen voetballen. De grote spelers van het grootste stadium zijn dan de voorbeelden en niet de gemiddelde speler die men toevallig ontmoet bij de amateurclub.

Net zo geldt dat voor het spel van de ideeën: de meerderheid van stemmen is ook de grootse gemene deler en geeft niet altijd de juiste stimulans om boven jezelf uit te kunnen stijgen. Het is natuurlijk veel eenvoudiger anderen voor je te laten denken dan zelf het zware werk te. doen, of “living is easy with eyes closed” zoals Strawberry Fields het zegt. Maar het resultaat daarvan zou heel goed kunnen zijn dat je het uiteindelijk moet doen met “misunderstanding all you see”, de misverstanden zullen je leven gaan regeren..

Het probleem met de Gurus

Als de menigte volgen niet zo’n goed idee is dan zullen misschien de leiders — deskundigen, de goeroes, al degenen die op een “hogere” plan opereren — beter voldoen. De Beatles hebben deze strategie ook gevolgd maar ontdekten uiteindelijk dat er wel het 1 en ander aan mankeerde. Het meest bekende voorbeeld was wel hun korte flirt met de Maharishi Mahesh Yogi. De Beatles, overgehaald door Harrison, reisde naar India om daar enige tijd in studie door te brengen. Lennon was al snel teleurgesteld en verdacht de Maharishi van fraude met zijn geestverruimende ideeën. Later schreef Lennon Sexy Sadie over de Maharishi: wat what have you done? You made a fool of everyone”.

Lennons scepticisme (daar is weer een voorbeeld!) Kwam zonneklaar naar buiten bij het vertrek van de Beatles uit India. De Maharishi wilde weten waarom de Beatles van plan waren te vertrekken. Lennon antwoordde: “Nou, als je zo kosmische bent dan moet je weten waarom. Hij (de Maharishi) was altijd nogal intimiderend en had dat legertje altijd mannen bij zich rondom hem. De Maharishi zei: ‘Ik weet niet waarom, je moet het mij vertellen.’ En ik bleef maar zeggen ‘u weet waarom’ — en hij gaf me me aldoor maar die blik van, “‘ik maak je af, klootzak”. En hij bleef me maar aankijken maar ik wist dat hij blufte en het deed me niets.

Lennon had een soortgelijke ruzie met de psycholoog Arthur Janov, wiens beroemde “primal scream therapie” hij onderging rond 1970. Toen hij 10 jaar later weer eens gevraagd werd of hij nog steeds die therapie volgde antwoordde Lennon: “Je maakt een grapje zeker? Nee, ik natuurlijk niet, zo dom ben ik nu ook weer niet”.
Maar wat later werd hij toch wat milder: “in het begin was ik nogal bitter over Maharishi en ook over Janov. Nu ben ik niet meer zo bitter over ze, ze zijn tenslotte ook maar mensen en ik denk alleen nog maar wat voor een domme idioot ik toen zelf ben geweest.

Dus 1 probleem met deze strategie van volgzaam achter leiders aan te lopen is dat deze “leiders” net zo feilbaar en menselijke zijn als iedereen. Sommigen van hen zijn wellicht goed geïnformeerd en werkelijk zo eerlijk en oprecht als dat hun advertenties beweren, terwijl anderen onbekwame kwakzalvers zijn.

De strategie om het geluk en de verlichting te zoeken bij de deskundigen lijkt dus een beetje zinloos. Het ongemak van niet precies weten wat en waarin te geloven, wordt niet alleen helemaal niet weggenomen maar eerder vervangen door weer een andere zorg: die van proberen erachter te komen welke expert nu echt betrouwbaar is.

Wanneer je je eigen oordeel ondergeschikt wilt maken aan het oordeel van een expert X dan lijkt het enige verstandelijke wat je te doen staat is allereerst jezelf te overtuigen dat de beste expert X daadwerkelijk degene is die hij zich voordoet en ook kan waarmaken wat je van deze expert ervan verwacht.

Op bepaalde gebeiden is de expert niet perse een verkeerde keuze. Ik weet nagenoeg niets van auto’s of bijvoorbeeld mijn gebit; wanneer er iets misgaat met mijn auto of ik krijg plotseling kiespijn dan ben ik blij als ik zo’n expert kan inschakelen.

Maar ook dan onderzoek ik heel goed bij wie ik het beste te rade kan gaan. Ik zal niet in blind vertrouwen mijn auto of mijn gebit ter reparatie aanbieden aan de eerste de beste. Zo’n sceptische, kritische en onderzoekende instelling is waarschijnlijk nog belangrijker wanneer het de geest betreft, het oordeel, de wereld tussen de twee oren.

De muziek van de Beatles – en in het bijzonder misschien die van Lennon en, om zeker niet vergeten, die van Harrison – geeft regelmatig blijk hier van met verantwoorde suggesties en richtinggevende adviesen bij de vragen des levens. Als het gaat om de vragen die er werkelijk toe doen dan is het beter ze eerst persoonlijk te onderzoeken.

John was altijd erg terughoudend tegenover alles, totdat hij onomstotelijke het bewijs had: eerst zien dan geloven. Zo ongeveer een jaar na het uitstapje naar het Maharishi’s India kwam bij Swami Bhaktivedanta de stichter van de Hare Krishna-beweging bij John en Yoko. Hij spoorde hen aan om zijn groep te supporten en waarschuwde hen voor de mantra’s van de Maharishi en andere gurus omdat deze mantra’s niet waren doorgegeven via “het juiste kanaal”. John daagde de Swami uit: “Hoe kun je daar zo zeker van zijn?” De swami antwoordde dat hij behoorde tot een “geautoriseerde lijn van troonopvolgende discipels.” Maar John’s scepticisme bleef onverminderd: “wie bepaalt een lijn van afkomst? Ik bedoel, dat is net zo iets als het koningshuis”

“Think or yourself” – het is jouw leven

Maar de meest dwingende redenen voor een onafhankelijke, kritische gezindheid hebben weinig te maken met de betrouwbaarheid van van elke deskundige, guru of expert dan ook. Lennon zei in een interview vlak voor zijn dood: “Volg geen leiders… leiders hebben we niet nodig… we kunnen die mensen bewonderen… we kunnen ze als voorbeeld nemen maar hun leiderschap hebben we niet nodig. Het idee van leiderschap is een valse god… het blind volgen is niet waar het om draait. Het is heel goed mogelijk de dingen zelf te doen, daar heb je geen leiders voor nodig… Verwacht maar niet dat een Carter of Reagan of zelfs een John Lennon of Yoko Ono of Bob Dylan of Jezus Christus naar je toe zullen komen om het voor jou te doen. Je moet het zelf doen”.

Merk op dat zijn punt niet is dat alle “leiders” slechte mensen zouden zijn, maar eerder dat het verkeerd is ze te volgen. “Je moet het zelf doen.” Wat kan hij daarmee bedoelen?

Hoewel het misschien fijn en gemakkelijk is om iemand anders mijn wijsheid te laten regeren – net zoals ik mijn gebit en mijn auto kan laten fixen – zou het toch een ramp zijn iemand anders te laten beslissen hoe ik moet leven en mijn waarden en prioriteiten te bepalen, om iemand anders mijn (persoonlijke) wereldbeeld te laten ontwikkelen zonder dat ik daar zelf moeite voor hoef te doen.

Deze zaken moet ik zelf uitzoeken, niet per se omdat niemand anders het eventueel beter zou doen, maar eerder omdat het niet meer mijn eigen leven zou zijn als iemand anders deze dingen voor mij voorkauwt. Het denken over zulke fundamentele zaken voor jezelf is een noodzakelijk onderdeel van het rijpen van een onafhankelijke, autonome persoonlijkheid.


Updated: July 17, 2021 — 9:13 pm