De Dansende Chimpanzee – Hfd. 1 De Inleiding

Het laatste decennium is men zich en masse gaan interesseren voor het dierlijke leven. Films en televisiedocumentaires laten ons veelvuldig van zeer dichtbij genieten van de fauna, het bezoek aan de dierentuin is toegenomen; men is zich waarlijk zorgen gaan maken over de bescherming van het in het wild levend gedierte. Hand in hand met deze ontwikkeling bij het grote publiek heeft ook het gespecialiseerde onderzoek in het gedrag van de dieren zich uitgebreid. De literatuurlijst aangaande dit onderwerp is tegenwoordig ook vaak meer toegankelijk voor de niet-wetenschappelijk onderlegde lezer.

Een recente studie op dit gebied behandelde de ingeschapen aanleg van vogels en zoogdieren om muzikale tonen volgens een ritmisch patroon te kunnen voortbrengen en ook om op deze noten te kunnen reageren. Het is zomaar voorbeeld van een poging om de herkomst van de muziek, het dansen en het ritme wat steviger te funderen dan voorheen. Ook wordt er beweerd dat apen kunnen zingen, dansen en trommelen. We zullen later zien of dat werkelijk ook zo is.

DARWIN’S SERENADE THEORIE

VEEL VAN DEZE onderzoekingen zijn gebaseerd op de hypothese van Darwin dat dieren “muzikale vermogens” zouden bezitten en dat zij in staat zijn tot het produceren van “vocale en instrumentale muziek”. De apen en ook de prehistorische mens gebruikten deze muzikale aanleg om de anderen over te halen voor de paring.

Darwin’s veronderstelling is dat alle muziek oorspronkelijk is voortgekomen uit deze paringsroep. Deze denkwijze getuigt echter van te weinig begrip voor de geaardheid en de functie van muziek in de zang- en dansrituelen van de primitieve mens.

De veronderstelling dat de menselijke muzikaliteit afstamt van het dierlijke roepen tot de paring is daarom niet gerechtvaardigd. Bewijzen die op zich (nog steeds) zeer interessant en wellicht voor een andere zaak van grote waarde kunnen zijn, worden door Darwin misplaatst opgevoerd; hij geeft daarmee een verkeerde visie op het ontstaan van de muziek.

Zo schrijft hij: “de eerste mens heeft naar alle waarschijnlijkheid voor het eerst zijn stem gebruikt voor het klank geven aan muzikale geluiden, het zingen dus, net zoals tegenwoordig nog de gibbonapen doen… en we mogen er vanuit gaan dat dit talent in het bijzonder gebruikt werd tijdens het paren… het is zeer waarschijnlijk dat men naderhand deze muzikale klankuitstortingen is gaan imiteren met meer gearticuleerde geluiden en dat deze ontwikkeling de aanleiding is geweest tot het ontstaan van de taal en de overdracht van meer ingewikkelde emoties”.

Deze interpretatie dat de verbale communicatie in het allereerste begin louter muzikaal was (de roep tot de paring) is een steeds weer terugkerend thema in de werken van Darwin; hij bevestigd daarmee zijn visie dat de muzikale vermogens bij de dieren gerelateerd is aan de paringsdrift.

Inmiddels is het algemeen geaccepteerd dat de gearticuleerde spraak van de mens is voortgekomen uit het grommen, roepen en schreeuwen waarmee de aapmens zich aan zijn soortgenoten kenbaar maakte. Er is althans geen aanvaardbare reden of standvastig bewijs aanwezig dat de suggestie kan onderbouwen dat dit grommen en schreeuwen “muzikale klanken” en een “paringsgezang” zou zijn geweest. Of dat het in het bijzonder gebruikt werd tijdens de vrijages.

Wetenschappers die zich beroepshalve bezighouden met de observatie van gorilla’s en chimpansees hebben in hun dissertaties veelvuldig het vocale gedrag van apen beschreven maar zij voorzien niet in een onomstotelijk bewijs dat deze beesten de één of andere paringsroep bezigen tijdens de inleidende fase van de copulatie.

George Schaller maakt in zijn studie van de berggorrila melding van een staccato uitgestoten schreeuwen en een luid grommen en snauwen tijdens de gemeenschap, maar evenals de andere observeerders, hoorde hij geen specifieke klankuitingen die men zou kunnen interpreteren als een paringsroep. Ikzelf heb in mijn eigen apenkolonie een grote verscheidenheid aan roepen, schreeuwen en krijsen bestudeerd maar deze kreten hielden geenszins verband met het seksueel gedrag; meestal zijn het vocale signalen met een vergelijkbare betekenissen als “alles is in orde”, “hier ben ik” of “Pas op! Gevaar!” en varianten hierop.

GOMBE CHIMPANZEES geluidsvoorbeelden
The Jane Goodall Institute Research Center

Het Gombe Chimpanzee Onderzoeksteam bestaat uit biologen, antropologen, artsen en een geweldige groep van veld assistenten en ondersteunend personeel. Samen, bestuderen zij de vele aspecten van het gedrag van de wilde chimpansee, met inbegrip van hun
samenwerking, sociale relaties, dominantie, moederlijk gedrag en de overdracht van ziekten.

In tegenstelling tot de copulatiegeluiden die bestaan uit zuchten, snikken, grommen en piepen (alles behalve muzikaal!) zijn hun aanroepkreten één van de mooiste geluiden die ik tot nu toe in de natuur heb mogen aanhoren. Apen hebben kortom geen bijzondere paringsaanroep en er is geen enkele reden daartoe om aan te nemen dat de verre voorvaderen van de primitieve mens hun wijfjes verleidden met serenades.

Wat echter geldt voor apen hoeft niet als vanzelfsprekend ook op te gaan voor de mens. Daarom dat ik hier niet met zekerheid durf te verkondigen of onze voorouders nu wel of niet de muzikale aanleg tot zingen bezaten.

De prehistorie is op geen enkele wijze vastgelegd en zodoende hebben wij geen waarheidsgetrouwe feitenmateriaal om op af te gaan.

Niettemin hebben gewoonten en gebruiken de neiging te overleven en dankzij vergelijkende studies van primitieve culturen en aan de hand van concrete bewijzen door archeologen uit de aardbodem opgevist, zijn wij in staat om een redelijk beeld te vormen van het culturele leven van de vroegste mens.

Sommige muziekzoölogen echter pinnen zich vast op het gekwetter van vogels en andere diergeluiden, vastbesloten om daaruit de waarheid omtrent de herkomst van de muziek uit op te maken. Daarbij vergeten zij aandacht te schenken aan de vondsten en ontdekkingen die een eeuwenlange navorsing ons heeft nagelaten. Met de gegevens die sindsdien voorradig zijn kunnen wij dan gaandeweg het pad terug exploiteren.

De resultaten die aldus verkregen worden, zijn zonder meer in overeenstemming met de werkelijkheid hetgeen bij de bovenstaande onderzoekmethode altijd in twijfel moet worden getrokken.

Al in de negentiende eeuw bestond er voldoende antropologisch bewijsmateriaal om de eerste periode van de evolutie van de instrumentale muziek vast te stellen aangaande de instrumenten van de drumfamilie. Hiermee werd bevestigd wat toentertijd al muziektheoretisch werd aangenomen: dat de muzikale kunst staat en valt dankzij ritmische geluiden.

Darwin’s conceptie van muziek als een “serenade” is in strijd met deze theorie. De muziek is ritmisch begonnen en niet melodisch; deze melodie, zijnde een reeks van ritmisch geordende tonen, kwam pas veel later en zeer langzaam in ontwikkeling.

Het dramatische, agressieve en serieuze karakter van de meest primitieve muziek is de aanleiding geweest de muziek aan te wenden voor ceremoniële aangelegenheden.

Natuurlijk, zo kun je stellen, gedragen chimpansees zich zo nu en dan op een zo’n springerige en waggelende wijze wat men, vrijuit gesproken, gerust een dansen mag noemen. Maar dat wil niet zeggen dat dit “dansen” gebeurt op of met een gegeven ritme.

Mijns inziens zijn hun ritmische talenten – evenals hun muzikale aanleg – gemythologiseerd; er bestaat, nogmaals, geen enkele zekerheid hierover en de feiten gaan steeds meer voor zichzelf spreken waardoor deze dwaling hopelijk spoedig in het museum van misvattingen kan worden bijgezet.

Men moet de complexe context van de primitieve muziek niet correleren aan de wereld van de apen; wat deze lieve beesten doen is totaal verschillend – zowel in haar verschijningsvorm als in haar opzet – met datgene wat de eerste mens deed.

Wanneer de aap ritmisch “danst” dan is dat omdat het moeilijk is a-ritmisch op en neer springen net zo goed als dat het onnatuurlijk is om onregelmatig adem te halen. Een papegaai zal zich ritmisch heen en weer zwiepend bewegen op zijn stokje. Het zou een zonderlinge vogel zijn als hij dat niet deed.

Vandaag, nu er zoveel waardevol en interessant werk gedaan is op het gebied van het gedrag van de dieren, nu er zoveel baanbrekende ontdekkingen hebben plaatsgevonden in de antropologische- en zoölogische wetenschap, behoeft onze biologische erfenis niet langer betwijfeld te worden. Wat aan geestelijke “goederen” is nagelaten dienen wij op een zelfde enthousiaste en vakbekwame wijze te exploreren.

Het ruwe materiaal en de voorlopers van de menselijke kunst van het schilderen, de muziek, het dansen en zelfs van ons moraliserend vermogen… er moeten daarvoor geheel eigene reden zijn, Darwin’s theorie inzake deze kwestie was niets meer dan een speculatie.

Niettemin heeft hij ons aan het denken gezet. Ten heden dagen lijkt de tijd opportuun het onderwerp opnieuw in ogenschouw te nemen; de opgedane ervaringen en het verkregen bewijsmateriaal moet ons daarbij een leidraad zijn.

Ik wil hieraan bijdragen met ons allen te verzoeken het karakter en de betekenis van de expressieve apenkreten in overweging te nemen. Tevens wil ik in dat kader een nieuwe theorie introduceren die naar ik hoop veel opheldering zal geven.

Mijn studie wil tot dienst zijn van een ieder die geïnteresseerd is in het gedrag van de apen. Bovendien zal het wellicht studenten die zich bezig houden met de vroegste muziek helpen aan een rijker inzicht in deze materie. Daarnaast hoop ik dat de algemene lezer er veel plezier aan zal beleven.

LEONARD WILLIAMS
Vertaling: John Hoeve

Updated: June 16, 2023 — 11:34 am

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *