Page 10 - Huifkar
P. 10
Maar terug naar de tegenwoordige tijd. Meneer Slim en Bolle zijn inmiddels
aangekomen bij het dertiende couplet van hun lied en besluiten de overige
zesentwintig coupletten voor morgen te bewaren. "We hebben nog twee
dagen, Bol, genoeg om het helemaal uit te zingen". De landweg met rechts de
bomen van het uitgestrekte bos en links een wijds vergezicht van zacht
hellende korenvelden kruist een bospad. Meneer Slim viert de linker teugel
en haalt de rechter aan om paard en wagen rechtsaf te sturen. Achterin laat nu
ook Vlammetje van zich horen. "Honger, honger!", gilt hij. En ook Bolle
voelt het knorren in zijn maag.
"We zoeken een mooie open plek in het bos, Bol, en maken daar ons bivak".
Bolle begrijpt enigszins dat dat eten betekent en knikt instemmend.
Aan beide kanten van het pad bevinden zich nu de bomen van het bos; de
laaghangende zon zorgt voor lange schaduwen en een lichtval van stralen
door het gebladerte. Spoedig zal het donker zijn. En daarna: nacht...