Een schoenmaker die dokter werd


Eens is er in een land een schoenmaker geweest,
die hield zich, zo dat heet (en hoort ook) bij zijn leest.

Maar wat ’t verschil was tussen linkerschoen en rechter
dat
wist die lapper niet. Dus ging zijn zaak steeds slechter.

Toen, na verloop van tijd,er nog een klant kwam s jaars,
zei hij
tegen zijn vrouw:‘Die lap ik aan mijn laars.
Als ik eens dokter werd? Het beroep lijkt mij veel liever
en
, als ik dokter ben, ook stellig lucratiever!

In een nabije stad begon hij zijn praktijk.
De mensen stroomden toe en weldra was hij rijk.
Alleen de burgemeester wilde hem niet vertrouwen.
Deze besloot daarom een dag zich ziek te houden
en de nieuwbakken
arts t ontbieden aan zijn bed.

Daar, wijzend op wat wijn, zegt hij: Dit gif is het,
dat mij heeft ziek gemaakt
. Het schroeit mijn ingewanden.
Genees mij, beste man, en ’k zal u goed behandlen.

Neem dan dit tegengif, hoogedelachtbaar heer.
Het helpt voor iedre kwaal;en dus, wat wilt ge meer?
Dat gij uw tegengif hier bij dit gif zult schenken.
(Het wordt dan op uw woord weer drinkbaar,zou ik denken.)

En dat gij dan als eerste ’n teug hiervan gebruikt.
Zo gij dit overleeftk Heb nog een hele kruik!

Nu deinst de arts terug. Dit zal hem niet gebeuren.
En hij begint op slag te tranen en te treuren;
bekent zijn laag bedrog, betuigt zijn diepste spijt,
en zegt: Ik heb het volk, maar ’t volk heeft mij verleid.’

De magistraat is ook het meest op‘t volk verbolgen.
Hij leert het flink de les en laat er dan op volgen:

CONCLUSIE

‘Wie goedgelovig is, is dat tot scha en schand,
maar bovendien werkt hij t bedriegen in de hand.

Tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.