Een ezel was eens met zijn meesters zoons op weg,
toen er een roversbend verscheen van achter ’n heg.
Vlucht! Vluchtl’ riep de oudste zoon. ‘Laten ze jou niet pakken!‘
‘Waarom niet?’vroeg het dier. ‘Zullen ze met zwaarder zakken
mij beladen nog, dan gij reeds hebt gedaan?’
‘Natuurlijk niet. Hoe zo? Toch raad ik je te gaan.’
‘Maar zo de last gelijk blijft, waarom zou ik vluchten?
Waarom zou ik dan, heer, een nieuwe meester duchten? ’
CONCLUSIE
Geeft men het domme volk een andere overheid;
’t verwisselt slechts de naam, maar toont daarbij geen spijt.