Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Instrumenten en instrumentale muziek middeleeuwen

Middeleeuwse dansen werden niet alleen met zang, maar ook met instrumenten begeleid. Zo zijn er (zowel in Engeland als op het vasteland) voorbeelden bewaard gebleven van de estampie, een vorm van instrumentale dansmuziek.

Er bestaan zowel monofone als polyfone estampies, en beide types hebben een verdeling in een aantal secties (puncta of partes). Elke sectie werd op een met de sequentia vergelijkbare manier herhaald. Werd zo’n pars voor de eerste keer gespeeld, dan kwam aan het slot een zogenaamde ‘open’ (ouvert) ofwel onvolledige cadens; de herhaling eindigde met een ‘gesloten’ [clos) ofwel volle cadens. Het was gebruikelijk om in de hele estampie steeds dezelfde gesloten en open cadens te gebruiken, en ook de passages die direct aan de cadensen vooraf gingen waren telkens dezelfde. De istanpite uit een 14e-eeuws Italiaans manuscript, die een iets complexere variant van dezelfde vorm laten zien, zijn afgeleid van de Franse estampies.

De estampies zijn de vroegst bekende voorbeelden van een instrumentaal repertoire dat ongetwijfeld teruggaat tot ver vóór de dertiende eeuw. Het is weliswaar onwaarschijnlijk dat er in de vroege middeleeuwen instrumentale muziek bestond die niets met zang en dans te maken had, maar de gedachte dat muziek uit die tijd uitsluitend vocaal was, is beslist onjuist.

De Romeinse lier bleef tot in de middeleeuwen in gebruik, maar het oudste typisch middeleeuwse instrument is de harp, die vanuit Ierland en Groot-Brittannië naar het vasteland van Europa is gekomen. Het belangrijkste strijkinstrument uit die tijd was de vielle of vedel, die vele verschillende namen had en bestond in een grote verscheidenheid aan vormen en formaten. Dit prototype is dc voorloper van zowel de viola uit de renaissance als de moderne viool. De dertiende-eeuwse vedel had vijf snaren, waaronder doorgaans een bourdonsnaar.

Dit is het instrument waarmee jongleurs meestal worden afgebeeld en waarmee ze waarschijnlijk hun zang en voordracht begeleidden. Een ander snaarinstrument was het organistrum, volgens een beschrijving uit de tiende eeuw een soort vielle met drie (later meer) snaren, die tegelijk werden aangestreken door een draaiend wiel dat met behulp van een slinger in beweging werd gebracht. Voor het indrukken van de snaren werden niet de vingers maar een aantal staafjes (draaitangenten) gebruikt. In de vroege middeleeuwen was dit waarschijnlijk een groot instrument dat door twee mensen werd bespeeld en bij kerkdiensten werd gebruikt. Na de dertiende eeuw ontstond er een handzamer formaat, waaruit zich de latere draailier ontwikkelde.

Een ander instrument dat in de middeleeuwen vaak werd gebruikt is het psalterium, een soort citer.

De snaren van dit instrument (de verre voorvader van klavecimbel en clavichord) werden getokkeld of (vaker) aangeslagen. De luit was reeds in de negende eeuw bekend. De Moorse veroveraars hadden het instrument in Spanje geïntroduceerd, maar in de rest van Europa werd de luit tot aan de renaissance nauwelijks gebruikt. Verder waren er diverse blaasinstrumenten, waaronder fluiten (zowel blokfluiten als dwarsfluiten) en schalmeien (rietinstrumenten van het hobotype). Trompetten werden alleen in adellijke kringen gebruikt. Het meest voorkomende volksinstrument was de doedelzak. Vanaf de twaalfde eeuw werden er ook trommels en ander slagwerk gebruikt, voornamelijk om bij zang en dans de maat aan te geven.

Naast de grote kerkorgels bestonden er in de middeleeuwen nog twee kleinere soorten orgels, het portatief en het positief. Het portatief was handzaam genoeg om te worden gedragen (portatum), eventueel met behulp van een draagband om de nek van de organist. Dit draagbare orgel had meestal maar één rij pijpen; de toetsen of ‘schuiven’ werden met de rechterhand bespeeld, terwijl de linkerhand de balgen bediende. Het positief kon ook gedragen worden, maar moest op een tafel geplaatst worden (positum) om bespeeld te kunnen worden; er was bovendien iemand nodig voor het bedienen van de balgen.

De meeste middeleeuwse instrumenten zijn vanuit Azië in Europa terecht gekomen, ofwel via Byzantium ofwel via de Arabieren in Noord-Afrika en .Spanje. De vroege geschiedenis van deze instrumenten is onduidelijk en de naamgeving is vaak inconsistent en verwarrend. Bovendien kan men bij gebrek aan deskundige, gedetailleerde beschrijvingen niet uitmaken of op de tekening van een artiest bestaande of gefantaseerde instrumenten te zien zijn, of in hoeverre een dichter zich heeft overgegeven aan zijn fantasie wanneer hij, zoals vaak gebeurt, melding maakt van buitengewoon samengestelde instrumentale ensembles. We kunnen er echter van uit gaan dat de middeleeuwse muziek helderder was en een meer gevarieerd palet aan klankkleuren had dan op grond van de overgebleven manuscripten kan worden vermoed.

Vanaf de twaalfde eeuw richtte de aandacht van componisten zich steeds meer op polyfonie. De eenstemmige liederen van troubadours en trouvères waren de specifieke artistieke expressie van de feodale bovenklasse geweest; deze muziek was uiteindelijk meer het produkt van getalenteerde amateurs dan van professionele componisten. Ongeveer hetzelfde geldt voor de Minnelieder en de nogal volkse cantiga’s en lauda’s: ze waren gecomponeerd door amateurs, die meestal behoudend zijn in hun stijl en idioom.

In Europa bleef men eenstemmige liederen en dansen uitvoeren tot ver in de zestiende eeuw. Toch zijn er (met uitzondering van Guillaume de Machaut) maar weinig zeer goede professionele componisten geweest die na de dertiende eeuw nog in deze stijl geschreven hebben. Daarom richten wij onze aandacht nu op de polyfonie, die in de middeleeuwen haar eerste bloeitijd beleefde.

 

Muzikanten spelen op draailieren, in een miniatuur uit de Cantigas de Santa Maria van Alfonso el Sabio. Deze collectie bevat meer dan vierhonderd liederen uit de periode 1250-1280, waarin de wonderen worden bezongen die door de Heilige Maagd zijn verricht. De snaren van de draailier worden in trilling gebracht door een met hars bekleed houten wiel dat met een slinger wordt aangedreven.



Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!