Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Muziekdruk, orgel- en klaviermuziek

De 16de eeuw is enerzijds de oogsttijd der kerkelijke en wereldlijke vocale muziek, de bekroning van een eeuwen­lang streven, anderzijds is zij het begin van veel wat in de komende eeuwen tot bloei en rijpheid komen zou.

De instrumentale muziek b.v. die tot dusverre bijna steeds geïmproviseerd werd, wordt in de 16de eeuw vaker opgeschreven en ook uitgegeven. De muziekdruk was in 1498 door Petrucci te Venetië uitgevonden, en Venetië, Parijs, Augsburg, Neurenberg, Mainz, Antwerpen en Leuven werden spoedig centra van muziekuitgeverij. In Venetië verscheen als eerste uitgave van Petrucci het Odhecaton (1501), dat chansons van Nederlandse mees­ters bevat, die hier bedoeld zijn om gespeeld en niet om gezongen te worden, Attaingnant in Parijs en Susato in Antwerpen gaven resp. ongeveer 30 en 50 jaar later bun­dels dansmuziek met pavanen, gaillardes, bransles, voltes, allemandes e.d. uit. Bij Attaingnant verscheen ook de eerste gedrukte muziek voor toetsinstrumenten. Antonio de Cabezon (1510-1566) te Madrid en Jean Titelouze (1563-1633) te Parijs zijn omstreeks resp. het midden en het einde der eeuw grote organisten.

De luitmuziek staat in hoge ere. In Engeland vindt men tussen 1575 en 1625 een hele school componisten voor het virginaal, een soort spinet. Deze Virginalisten schep­pen voor het eerst een eigenlijke aan het instrument aan­gepaste stijl. Hun werken vindt men gedrukt in de Pathenia, in handschrift in het Fitz-William Virginalbook. Een der beroemdsten was wel Dr. John Bull (1563-1628). Som­migen van hen, zoals Byrd (1539-1623) en Tallis (ca. 1585) waren ook grote meesters van de katholieke kerkmuziek, anderen, zoals Gibbons (1583-1625) en Dowland (1563— 1626) voerden het madrigaal op Engelse tekst tot grote hoogte op.

Een wisselwerking bestond tussen de Virgina­listen en de Amsterdamse organist Jan Pieters Sweelinck (1562-1621), die vooral in zijn Variaties (b.v. over Mein junges Leben hat eind End of Est ce Mars) hun invloed toont. Ofschoon hij ook koorwerken geschreven heeft: psalmen, motetten, madrigalen, chansons, die in schoon­heid zijn instrumentale werken overtreffen, ligt zijn grote betekenis toch in zijn instrumentale werken, b.v. zijn chromatische Fantasie. Zijn fantasieën vormen een be­langrijke schakel tussen de oudere ricercaren en fantasieën der Italianen, zoals Giov. Gabrieli, en de fuga’s van Bach. Talrijke leerlingen, de beroemdste daarvan: Samuel Scheidt (1587-1654), droegen zijn ontdekkingen naar Noord-Duitsland.

Niet minder belangrijk is Girolamo Frescobaldi (1583- 1643), wiens orgelstijl kleuriger, bloeiender is en vrijer. Belangrijk zijn o.a. zijn Toccate alla levazione, wijdings­volle stukken, die gespeeld werden als de priester de Hostie toonde vóór de consecratie. Zijn voornaamste leerling was Johann Jakob Froberger (1616-1667).

In de orgelliteratuur lijkt het of de Gothiek direct in de Barok overgaat. De Renaissance had haar weinig te bieden, hoogstens de neiging om zich uit te leven in virtuoze passages en gebroken accoorden, een harmoni­sche speelmanier dus naast de streng polyphone van ricercare of fantasia. Dit leidde tot het ontstaan van de toccata.

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!