Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

De Piano

De negentiende-eeuwse piano was een heel ander instrument dan dat waarvoor Mozart had geschreven. Groter, met een andere vorm en een verbeterd mechaniek, konden de piano’s van Broadwood, Erard en Hawkins op ieder dynamisch niveau een volle, stabiele toon voortbrengen en in elk opzicht tegemoetkomen aan dc eisen van expressiviteit en verbluffende virtuositeit. De piano was het romantische instrument bij uitstek.

Aan het begin van de negentiende eeuw waren er twee scholen van pianospelen, die duidelijk van elkaar verschilden: de ene legde de nadruk op een transparante textuur en een parelende techniek en werd vertegenwoordigd door Mozarts talentvolle leerling Johann Nepomuk Hummel (1778-1837).

De andere, waartoe Beethoven zeker behoorde, streefde naar een volle toon, een groot dynamisch bereik, een dramatische uitvoering en orkestrale effecten, en werd gekenmerkt door een overvloed aan technisch vermogen. Beide stijlen zijn terug te vinden in de muziek van de invloedrijke Italiaanse componist, pianist, leraar en (vanaf 1799 in Londen) pianobouwer Muzio Dementi. Dementi’s beroemde, in de jaren 1817-1826 uitgegeven Gradus ad Parnassum bestaat uit honderd etudes ‘in strikte en vrije stijl’, studies in contrapunt en virtuositeit; zijn vele sonates werden door Beethoven hoog aangeslagen.

Toen men steeds hogere eisen ging stellen aan de technische vaardigheid en in de negentiende eeuw nieuwe stijlen in de pianomuziek hun intree deden, ontstond er een aantal nieuwe, belangrijke scholen op het gebied van pianistiek en compositie. Elégance en sentiment, helderheid en zuiverheid vormden de basis voor de muziek van dementi’s leerling John Field (1782.-1837), Hummels leerling Adolf von Henselt (1814-1899), en voor vrijwel alle werken van Chopin. Met name diens vroege werken verraden de invloed van Hummel.

Andere pianisten richtten zich juist op een imposante en gedurfde manier van spelen, waarbij de presentatie een belangrijke rol speelde. De meest opvallende figuren op dit terrein waren Friedrich Kalkbrenner (1785-1849), Sigismund Thalberg (1812-1871) en de excentrieke Amerikaan Louis Moreau Gottschalk (1829-1869) – alle drie succesvolle showpianisten, maar als componist beslist tweederangs.

Een derde groep werd gevormd door de grote, in techniek en voordracht ongeëvenaarde virtuozen van de negentiende eeuw, de ‘klavierleeuwen’: Franz Liszt, Anton Rubinstein (1829-1894), Hans von Bülow (1830-1894) en Karl Tausig (1841-1871). Liszt en Rubinstein waren daarnaast ook belangrijke componisten en Bülow was een vooraanstaand dirigent. De beste componisten en uitvoerenden van pianomuziek in de negentiende eeuw trachtten de twee uitersten van sentimentele salonmuziek en geesteloos technisch vertoon te vermijden. De stijl en de techniek van musici zoals Schubert, Schumann, Mendelssohn, Brahms en Clara Wieck Schumann (1819-1896) werden in de eerste plaats bepaald door de muzikale inhoud, zonder overdadige opsmuk en bravoure.

Veel romantische pianomuziek werd geschreven in dansvormen of in de vorm van korte, lyrische stukken met de meest uiteenlopende namen. Zulke stukken suggereerden vrijwel altijd een of andere romantische stemming of scène, die soms in de titel werd gespecificeerd. De belangrijke langere werken waren meestal concerten, variaties en fantasieën. De sonates uit deze periode moeten eerder worden opgevat als verzamelingen van sfeerbeelden dan als sonates in de klassieke betekenis.

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!