Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Béla Bartók (1881-1945)

Bartók, landgenoot van Franz Liszt, werd als klein en ziekelijk wonderkind geboren in een klein Hongaarse dorpje, maakte zelf geen deel uit van de Tweede Weense School, maar zijn muziek had in de – niet systematisch doorgevoerde – ontwikkeling van laatromantische tonaliteit naar atonale twaalftoonstechniek wel veel met die van de leden daarvan gemeen.

Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn moeder, speelde op zijn vierde met één vinger veertig verschillende stukjes op de piano, componeerde op zijn negende reeds een aantal korte dansen en gaf op zijn elfde zijn eerste warm ontvangen pianoconcert. Nadat zijn vader was gestorven trok het gezin speciaal om hem en zijn even getalenteerde zusje van de beste leraren te kunnen voorzien weg uit het geboortedorp en zo kon hij studeren aan het conservatorium van het huidige Bratislava en later aan de Liszt-academie in Boedapest.

Daar ontmoette hij ook de componist en zijn levenslange vriend Zoltan Kodaly, met wie hij stad en land zou afreizen om het onderzoekswerk van Leos Janacek naar de Hongaarse volksmuziek voort te zetten. Daarbij ontdekten ze dat niet – zoals Liszt dacht – de zigcunermuziek daaraan ten grondslag lag, maar de pentatonische toonladder van de Aziatische volksmuziek. Behalve door de volksmuziek werden zijn eigen composities in hoge mate beïnvloed door Strauss, die hij in Boedapest leerde kennen bij een uitvoering van diens Also sprach Zarathustra, en Debussy, wiens werk door Kodaly uit Parijs was meegenomen.

In 1911 schreef Bartók zijn enige opera, Hertog Blauwbaards burcht, die hij opdroeg aan Marta Ziegler, met wie hij twee jaar daarvoor was getrouwd en met wie hij zijn zoon Béla 11 had gekregen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag het onderzoek naar de volksmuziek noodgedwongen stil en componeerde hij het ballet De houten prins, met duidelijke invloeden van Debussy. Nadat hij met het kortdurende communistische regime direct na de Eerste Wereldoorlog overhoop had gelegen over het libretto van zijn opera, vertrok hij naar Wenen.

Daar scheidde hij na vijftien jaar huwelijk van Marta, trouwde een jaar later al met de pianiste Ditta Pasztory en kreeg met haar zijn tweede zoon, Péter. Ook componeerde hij daar zijn tweede belangrijke ballet, De wonderbaarlijke mandarijn, waaruit duidelijk de invloed van Schönberg en Stravinsky blijkt, en dat acht jaar lang verboden is geweest vanwege de gewelddadige en seksuele connotaties.

Vanaf het begin van de jaren 1930 was Bartók als ‘entartete’kunstenaar regelmatig in de problemen geraakt door zijn kritiek op het naziregime, gaf hij geen concerten meer in Duitsland en vond hij het onverteerbaar dat zijn vaderland Hongarije de kant van de Duitsers had gekozen. Na in 1939 de laatste van zijn zes Strijkkwartetten te hebben voltooid, vertrok hij met Ditta in 1940 naar de Verenigde Staten, waar hij in New York ging wonen en zijn jongste zoon Péter zich twee jaar later bij hem voegde en dienst nam bij de Amerikaanse marine.

Bartók heeft zich, zoals wel meer Europese immigranten, in de vs nooit helemaal thuis gevoeld en hoewel hij als pianist en docent enige bekendheid genoot, werden zijn composities slechts in kleine kring gewaardeerd. Hij verkeerde daarom vaak in behoeftige omstandigheden, maar was te trots om financiële hulp van zijn vrienden te accepteren. Daarbij begon zijn lichamelijke conditie meteen al in 1940 tekenen van verval te vertonen.

Pas in 1944 werd bij hem de diagnose van leukemie vastgesteld, toentertijd een ziekte waar niets tegen te doen was. In dat jaar kreeg hij de opdracht van Ye-hudi Menuhin een vioolsonate te schrijven. Hij stierf een jaar later in een ziekenhuis in New York, werd daar ook begraven op het Ferncliff Cemetery waarbij buiten Ditta en Péter nog acht andere vrienden aanwezig waren.45

Veertig jaar later kreeg hij alsnog van staatswege een herbegrafenis op het Farkasréti-kerkhof in Boedapest, maar daarvoor moest hij eerst nog als componist postuum wereldberoemd worden, wat hoofdzakelijk te danken was aan de enthousiaste voorspraak van Menuhin, de immens populaire violist, componist en zenbeoefenaar die als dirigent de zaal en het orkest wel eens aan het lachen had gekregen door tijdens een uitvoering op zijn hoofd te gaan staan en met zijn benen de maat te slaan. 




Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!