Het is natuurlijk niet zo dat Gilles Binchois en Guillaume Dufay elkander ooit hebben begroet met: ’Hoe vaart gij, collega van de Eerste Nederlandse School’, of dat Orlando di Lasso op zijn visitekaartje heeft laten drukken: ’Erelid van de Vijfde Nederlandse School’…
Dat woord ’school’ voor groepen componisten uit eenzelfde tijd of met eenzelfde stijl is een uitvinding van later datum. En een kwalijke ook nog, want zij doet denken aan de trek der vissen en het onderwijs aan minderjarigen. Bovendien zegt de term ‘school’ vaak maar weinig, als hij niet is verbonden met een geografisch centrum, bijvoorbeeld Notre Dame Parijs, Rome, Florence, Venetië, Mannheim, Wenen – verklaart en karakteriseert hij niets, wanneer hij niet wordt gebruikt voor gelijkgezinde volgelingen van één, groot meester – geeft hij ook muziekhistorisch geen enkel houvast zolang men het niet eens kan worden over tijdsbegrenzingen, zoals in het geval van de muzikale overheersing der’ Nederlanders’ tussen 1400 en 1600.