Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Zichzelf verliezen en God winnen – Benedictus


De heilige Benedictus (480-547) wordt algemeen beschouwd als vader van het kloosterleven in de Latijnse Kerk. Hij is vooral bekend vanwege de regel van Benedictus. Deze is in het hele kloosterleven een belangrijk uitgangspunt geworden, ook buiten de benedictijner kloosters. Het is een leven van het gemeenschappelijk delen van alle bezittingen. Centraal staat het werken voor de gemeenschap en spirituele verdieping. In 1964 verklaarde paus Paulus VI Benedictus tot patroonheilige van heel Europa.

Benedictus van Nursia is rond 480 geboren te Norcia (Nursia) in Umbrië en op 21-3-543 overleden in het klooster Monte Cassino, als zijn eerste abt. Over zijn leven zijn maar weinig betrouwbare gegevens bekend.

Twijfelachtige verhalen van wonderdoeningen overwoekeren een luttel aantal vaststaande feiten en data: hij was een telg van een adellijke Romeinse familie van landeigenaren, ging al vroeg voor wetenschappelijke studies naar Rome, trok zich vóór zijn twintigste jaar terug in een grot bij Sublacum (Ital. Subiaco) ten Oosten van de pauselijke metropool, verbleef daar no’1 bijna twintig jaren om dicht bij zijn God te kunnen zijn, stichtte na 520 twaalf kloosters, w.o. in 529 dat van Monte Cassino, het vaderhuis van de Orde der Benedictijnen, en liet als enige authentieke erfenis de door hemzelf of minstens onder zijn persoonlijke leiding opgestelde Resula Sancti Benedicti, de regels voor het leven in zijn twaalf stichtingen, na.

Van deze ’Regula’, in 73 hoofdstukken verdeeld, bestaan nog enige copieën, o.a. te Oxford, Sankt Gallen, Augsbura, Fulda, Tegernsee, Einsiedeln, München, Wenen, Verona en Parijs. Be­halve deze en de ‘eerste twaalf’ Italiaanse centra van Benedic­tijner monniken-activiteit, zijn er van lieverlede nog honderden gesticht, waarvan vele de ups and downs van 1400 jaren geeste­lijke en politieke strijd hebben doorstaan: te Rome St. Andreas, in Spanje Montserrat, in Engeland Canterbury, York, en Win­chester, in Frankrijk St. Germain (Parijs), Metz, Tours, Cluny, Solesmes, in Luxemburg Echternach, in Duitsland en Oosten­rijk Reichenau, Ottobeuren, Hirsau, Maria Laach, St. Peter (Salzburg), Kremsmunster, Melk, om enkele der vermaardste te noemen.

Al is er in de loop der eeuwen aan de Benedictijner regels nogal eens geschaafd en gevijld, de grondgedachte is gebleven: zich­zelf verliezen om God te winnen, hetgeen slechts mogelijk is in een van de wereld afgescheiden gemeenschap, waarvan de leden bezitloos en kuis leven en in liefde en gehoorzaamheid God, elkaar en de mensheid dienen.

God dienen zag Benedictus in de strikte absolvering van het Officie – de dagelijkse getijden of horae – en in het bestuderen van de religieuze geschriften der vroegste christenheid. Elkaar dienen bestond uit de in de Middeleeuwen zo verachte handen­ arbeid en het huiselijke werk in het belang van de kloosterge­meenschap.

En de mensheid dienen vond hij in het zuiver houden en uitdragen van de christelijke cultuur, vanuit de kern waar alles om draaide: een hecht gebouwde liturgie. (Voordat het zover was, zou er echter nog veel moeten gebeuren; Gregorius de Grote en Karei de Grote met hun volijverige dienaren moes­ten immers nog komen!)

Benedictus’ verdiensten voor de muziekhistorie waren tweeërlei. Als eerste auteur van een complete ordening van het westerse kloosterlijke Officie in de hoofdstukken 8 tot en met 19 van zijn ’Regula’, schreef hij het aantal en de keuze der psalmen voor elk der acht Getijden voor en stélde hij het wekelijks éénmaal afzingen van het gehele psalter (van die tijd!) verplicht. Als eerste hoofd van zijn Orde bond hij haar leden van het eerste uur zó nadrukkelijk op het hart dat zij hadden te waken over de reinheid van de liturgische muziek (later ‘Gregoriaans’ ge­noemd) en over de juiste voordracht van haar prachtige melo­dieën, dat van generatie tot generatie tot op de dag van vandaag de ‘Benedictijnen’ werden beschouwd als de kundigste en trouw­ste bewaarders van de traditie op dat onderdeel van de Roomse eredienst.

De geestelijke vader en leidsman van de belangrijkste en groot­ste kloosterorde van West-Europa. kreeg niet voor niets de bij­naam: Patriarch van het monnikenwezen. En de mensheid dienen vond hij in het zuiver houden en uitdragen van de christelijke cultuur, vanuit de kern waar alles om draaide: een hecht gebouwde liturgie. (Voordat het zover was, zou er echter nog veel moeten gebeuren; Gregorius de Grote en Karei de Grote met hun volijverige dienaren moes­ten immers nog komen!)

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!