Handel huurde te Londen het huis dat hij tot zijn dood toe, dus 38 jaar lang, heeft bewoond: het pand Brookstreet 57 (nu no. 25, vlak bij New Bond-street) met drie verdiepingen deed in die tijd 25 pond huur per jaar (in 1905 werd het beneden-gedeelte daarvan tot winkel verbouwd) (1721).
Tijdens een repetitie voor de opera Ottone in januari 1723 werd opera-directeur Handel door de even vermaarde, als om haar boosaardig karakter beruchte, zangeres Cuzzoni dermate geërgerd – omdat zij de aria ’Falsa imagine’ niet wilde zingen – dat hij plotseling opsprong, de prima donna, zo omvangrijk als zij was, met beide handen oppakte en vóór het openstaande raam heen en weer zwaaide onder het dreigement haar op straat te zullen smijten, terwijl hij haar toebeet: ’Oh, Madame, je sqais bien que vous êtes une véritable diablesse, mais je vous ferai sqavoir, que je suis Beëlzebub, le chef des diables!’ Voor Handel moet ze daarna als een lammetje geweest zijn .