Hijzelf heeft tijdgenoten en volgende generaties de raadsels opgegeven die hem tot het minst doorgronde muzikale genie van alle tijden hebben gestempeld.
Hijzelf speelde familieleden, leraren en leerlingen, beschermers, vereerders en vrienden, vriendinnen, aangebedenen en hartstochtelijk beminden, behandelende artsen, helpers en bedienden, uitgevers en biografen de thema’s vóór die zij – deels in blinde bewondering, voor een ander deel uit romantische speculatiezucht – naar hartelust aan fantasierijke ’Veraenderungen’ – variaties – hebben onderworpen in legendes en anecdotes welke de tragische mens bijna tot een caricatuur hebben gemaakt.