Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Philip Glass (1937)

Glass, die met Copland gemeen heeft dat ook zijn joodse voorouders uit Litouwen afkomstig zijn, werd geboren in Baltimore, Maryland. Zijn vader had een platenwinkel, wat een verklaring geeft voor de enorme platenverzameling van de jonge Philip, hoofdzakelijk bestaande uit winkeldochters, waaronder veel moderne muziek van Hindemith, Bartók, Schönberg en Sjostakovitsj, maar ook wel klassieke muziek van Beethoven en Schubert.

Als kind studeerde hij fluit op het Peabody Conservatory of Music en op zijn vijftiende werd hij toegelaten tot de Chicago University waar hij wiskunde en filosofie studeerde, maar ook het serialisme van Webern leerde kennen en in die stijl begon te componeren. Ook net als Copland vertrok Glass op zijn zeventiende naar Parijs, om daar op zijn beurt in het artistieke milieu verzeild te raken: ‘Het leven van de bohémiens zoals dat te zien is in Jean Cocteaus film Orphe’e was wat me erg aantrok, en dat waren ook de mensen met wie ik doorgaans rondhing.’

Terug in de vs studeerde hij klavier aan de Juilliard School of Music in New York met Reich als medestudent, en in t9Óo volgde hij de zomerschool van Milhaud in Aspen. In 1964 vertrok hij voor de tweede keer naar Parijs en studeerde daar gedurende twee jaar bij Nadia Boulanger, die – hoe kan het ook anders – een grote invloed op hem had: ‘De componisten die ik bij Boulanger bestudeerde zijn dezelfde als waar ik ook nu nog steeds het meest over nadenk -Bach en Mozart.’

De uitvoeringen van moderne muziek die door Boulez werden georganiseerd konden hem niet zo boeien, maar hij werd wel aangetrokken door de Nouvelle Vague-films van Jean-Luc Godard en Fran^ois Truffaut, de beeldende kunst van Richard Ser-ra, en het theater van de actrice JoAnne Akalaitis, met wie hij later trouwde en een eigen experimentele theatergroep, Mabou Mines, oprichtte, voor welke opvoeringen hij de muziek verzorgde. In dezelfde tijd werkte Glass samen met de Indiase sitarvirtuoos Ravi Shankar – ook bekend van zijn contacten met Yehudi Menuhin en The Beatles – en de tablaspeler Alla Rakha aan de muziek voor de film Chappaqua van Conrad Rooks, over de drugsscene in een Amerikaans middle cfer-stadje. Glass raakte daardoor zo geïnspireerd dat hij zijn meer op Milhaud, Copland en Barber gebaseerde stijl opgaf en ging werken met de mogelijkheden van het repetitieve ritme van de Indiase muziek. Daar reisde hij zelfs voor naar India, waar hij geïnteresseerd raakte in het boeddhisme en zich, na zijn ontmoeting met de Dalai Lama, ging inzetten voor de zaak van de Tibetaanse vluchtelingen.

Terug in New York woonde Glass een uitvoering bij van het werk van Reich, waaronder het revolutionair minimalistische Piano Phase, en dat maakte zo’n diepe indruk op hem dat hij met hem en wat anderen een ensemble vormde en zijn eigen stijl vereenvoudigde tot het gebruik van consonanten. Daarnaast werkte hij samen met beeldende kunstenaars Richard Serra, Bruce Nauman, Lau-ric Anderson, Chuck Close en zijn nicht de beeldhouwster Jeane Highstein, en verdiende hij zijn geld als taxichauffeur en loodgieter, waardoor het kon gebeuren dat een gezaghebbende muziekcriticus de bekende componist tot zijn verbazing over zijn keukenvloer zag kruipen.

Na een ruzie met Reich over wie er als eerste wat had bedacht, richtte Glass zijn eigen ensemble op, en componeerde daarvoor het vier uur durende Music in 12 Parts, dat een overzicht geeft van alle stijlen die hij tot dan toe had gebruikt, zelfs een stukje volgens de twaalftoonsmethode: ‘Ik had gebroken met de regels van het modernisme en dacht dat het nu wel eens tijd werd om met mijn eigen regels te breken.’Tegelijk besloot hij om af te rekenen met wat hij zijn minimalistische periode noemde en iets nieuws te beginnen.

Dat deed hij met de serie instrumentale werken Another Look at Harmony, waarvan hij de eerste twee delen verwerkte in Einstein on the Beach, zijn eerste (en langste) opera van een trilogie over personen die met louter denkkracht hun tijd hadden veranderd. Vanwege de tijdsduur van vijf uur mocht het publiek komen en gaan wanneer het wilde. Verder componeerde hij muziek bij toneelteksten van Samuel Beckett, en bij Euripides’ The Bacchae, voor film en tv, waaronder voor Jim Hensons kinderserie Sesamstraat, en balletmuziek, deels in samenwerking met de beeldende kunstenaar Sol LeWitt. In opdracht van de Nederlandse Opera componeerde Glass als tweede deel van zijn ‘portrettrilogie’ de opera Satyagraha, gebaseerd op de levens van Mahatma Gandhi, RabindranathTago-re en Martin Luther King, die net als Einstein met hun denken grote invloed op hun tijd hebben uitgeoefend. Tussendoor wijdde Glass nog een biografische studie aan de fotograaf en filmer Eadweard Muybridge en componeerde hij zijn tot op heden bekendste stuk filmmuziek Koyaanisqatsi, alvorens het derde deel van zijn trilogie te voltooien: Akhnaten – over de Egyptische farao Achnaton of Amenhotep iv.

In het verdere verloop van zijn werkzame leven componeerde Glass nog het nodige aan theater-, ballet-, film- en popmuziek, meerdere liederen – op gedichten van Leonard Cohen en Octavio Paz kamermuziek, symfonische orkestwerken, pianoconcerten en opera’s, waaronder The Fall of the House Usher op basis van Edgar Allen Poes griezelverhaal en The Making of the Representative for Planet 8 in samenwerking met de schrijfster Doris Lessing, The Voyage en White Raven over respectievelijk de ontdekkingsreizigers Christophorus Columbus en Vasco da Gama. Verder schreef hij nog een trilogie – Orphée, La Belle et la Béte en Les Enfants Ter-rihles – als een hommage aan het literaire en filmische werk van Cocteau, Waitingfor the Barbarians op basis van J.M. Coetzees roman, In the Penal Colony naar de roman van Franz Kafka en Kepler over het leven van de beroemde astroloog/astronoom en het mysterie van het heelal.

Zijn opera Orphée verwijst naar Glucks opera Orfeo ed Euri-dice, maar bevat ook een autobiografisch aspect, omdat Glass ten tijde van het schrijven worstelde met de plotselinge dood aan leverkanker van de derde van zijn tot op heden vier echtgenotes, de kunstenares Candy Jernigan, en zo was het verdriet van Orpheus tegelijk ook het zijne. Naar aanleiding van het advies van de dirigent Dennis Russell Davies – ‘Ik laat jou niet behoren tot die operacomponisten die nooit een symfonie schrijven’ – begon Glass symfonieën te schrijven – Low en Symphony no. 2 – met welke hij weer aansloot bij de muziek van Honegger, Milhaud en de Spaanse Argentijn Heitor Villa-Lobos. De uitvoering van zijn tot op heden laatste compositie Symphony no. 9 staat geprogrammeerd voor 31 januari 2012 in Carnegie Hall, op welke dag Glass zijn vijfenzeventigste geboortedag zal vieren. Dat het ook echt zijn laatste zal zijn valt ernstig te vrezen, gezien het hoge sterftepercentage onder componisten na het voltooien van bun negende symfonie.’

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!