Messiaen werd geboren in Avignon, in het gezin van een leraar Engels en vertaler van Shakespeare, en een dichteres. In een van haar dichtbundels, L’ame bourgeon of De ontluikende stiel, richt zijn moeder zich tot haar nog ongeboren zoon, waarover Olivier later zou zeggen dat het wat betreft zijn artistieke carrière profetisch was, zodat mogelijk niet alleen muziek maar ook poëzie in staat is tot de foetus binnen de baarmoeder door te dringen.
Maar ook zijn vader moet met zijn vertalingen de nodige vroege invloed hebben uitgeoefend, omdat de zesjarige Olivier in een speelgoedtheatertje thuis in de kinderkamer al stukken van Shakespeare opvoerde voor zijn jongere broertje.
Hij kreeg pas pianolessen na het zichzelf al geleerd te hebben, en toonde daarbij direct een voorkeur voor de muziek van Debussy en Ravel. Nadat zijn vader een aanstelling in Parijs had geaccepteerd, meldde Olivier zich op zijn elfde aan als student bij het conservatorium waar hij zich, als leerling van onder anderen Paul Dukas, snel ontwikkelde en vele prijzen in de wacht sleepte.
Daarnaast begon de jonge, overtuigd katholieke Messiaen met een opleiding als organist, en ook daarin bleek hij zo talentvol dat hij op zijn drieëntwintigste een vaste aanstelling als huisorga-nist van de Eglise de la Sainte-Trinité verwierf, die hij de daaropvolgende zestig jaar tot aan zijn dood ook zou houden. In hetzelfde jaar vond de eerste openbare uitvoering van zijn orkestsuite Les offrandes ouhliées of De vergeten offers plaats en hoorde hij voor het eerst een gamelanorkestje spelen, waardoor zijn interesse voor exotische muziek – uit Indonesië, Japan, India en het oude Griekenland – werd gewekt.
Een jaar later, in 1932, trouwde Messiaen met de violiste en componiste Claire ‘Mi’Delbos, die hem inspireerde tot vele composities voor viool en piano die ze samen uitvoerden, en ook de liederencyclus Poèmes pour Mi, voor piano en sopraan. Na een aantal miskramen was de geboorte van hun zoon Pascal aanleiding tot een nieuwe cyclus, Chants de terre et de del, maar de huwelijkse droom veranderde in een nachtmerrie toen Claire, als gevolg van een operatie, haar geheugen verloor, in een inrichting moest worden opge-nomen, waar ze langzaam verkommerde en uiteindelijk stierf.
In 1936 vormde Messiaen met een aantal anderen een groep met de naam La jeune France, die zich in hun beginselverklaring keerde tegen het manifest dat Jean Cocteau voor Les six had geschreven en waarin ze stelden tc streven naar ‘een levende muziek, gedreven door oprechtheid, edelmoedigheid en gewetensvolheid’, maar Messiaen hield deze polemiek al snel voor gezien. Een jaar later begon hij belangstelling te tonen voor elektronische muziek door voor een licht-en-watershow op de Seine een stuk te componeren, Fêtes des belles eaux, waarbij vrouwen in witte jurken zijn muziek uitvoerden, een ondes-Martenot – een soort elektronisch klavier -gebruikt werd en fonteinen van water en vuurwerk de lucht in gingen. Verder schreef hij een van zijn meest bekende religieuze werken voor orgel: Transports dejoie d’ime ame devant lagloire de Chrisi qui est la sienne of F.xtasen van de ziel voor de glorie van Christus die de zijne is.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Messiaen ingelijfd bij het Franse leger, maar vanwege zijn slechte ogen hoefde bij niet aan de gevechten deel te nemen en werd hij aangesteld als hospik. Bij Verdun werd hij krijgsgevangen gemaakt en geïnterneerd in een kamp, waar hem door niet zo op Hitler gestelde bewakers werd toegestaan om te componeren. Er werd hem een lege barak ter beschikking gesteld met een bewaker voor de deur, niet om hem het vluchten te beletten maar om te voorkomen dat hij bij zijn werk gestoord zou worden.
Daar componeerde hij voor een eveneens gevangengenomen violist, cellist en klarinettist zijn apocalyptische Quatuor pour lafin du temps of Kwartet voor het einde der tijden, dat in januari 1941 in de vrieskou werd uitgevoerd voor een gehoor van gevangenen en bewakers, waarbij hijzelf een in slechte staat verkerende piano bespeelde. Op het voorblad schreef Messiaen een verwijzing naar het Bijbelboek Openbaringen: ‘Ter ere van de Engel van de Apocalyps die zijn hand ten hemel heft en zegt: “De tijd zal ophouden te bestaan”’, waarmee hij wilde aangeven dat hij het vaste ritme, de basis van de tijd in de muziek, had losgelaten, reden waarom de eerste uitvoering van dat stuk ook wel als het einde van het modernisme en het begin van de avant-garde wordt beschouwd.143
Na zijn vrijlating werd Messiaen aangesteld als docent bij het Conservatoire National Supérieur de Paris, waar hij tot aan zijn pensioen les zou blijven geven en onder anderen Boulez, Stockhau-sen, Xenakis en zijn latere vrouw Yvonne Loriod als belangrijkste leerlingen had, waarbij hij Xenakis het advies gaf bij zijn muziek vooral gebruik te maken van zijn specifieke kennis op het gebied van de wiskunde en de architectuur. Hoewel hij zelf bij zijn composities nooit het twaalftoonssysteem toepaste, heeft hij er wel aan de hand van Schönbergs werk steeds les in gegeven en daarmee naast zijn hiervoor genoemde studenten ook Nono en Ton de Leeuw be-invloed, en stonden zijn didactische kwaliteiten er borg voor dat hij aan elk van hen de ruimte gaf om zijn of haar eigen stijl te ontwikkelen.
Messiaens belangrijkste composities zijn religieuze stukken, vaak bedoeld voor Loriod: een enorme cyclus voor piano, ‘twintig aandachtige blikken op het kindekc Jezus, en een stuk voor vrouwenkoor en orkest met een zeer moeilijke pianopartij Drie kleine liturgieën van de goddelijke aanwezigheid. Andere belangrijke werken zijn de op de sage Tristan en holde gebaseerde tiendelige Turangalila-symfonie voor orkest, solo piano, twee ondes-Martenots en elf slagwerkers, en het oratorium De verheerlijking van onze Heer Jezus Christus, uitgevoerd door een zeer groot orkest van honderd musici, een gemengd koor van honderd zangers en zeven solo-instrumenten.
Nog massaler is de enige opera die Messiaen schreef, over het leven van Franciscus van Assisi, de heilige die tot de vogels preekte en ze in de vier windrichtingen zond om met hun gezang het woord van God te verspreiden, Saint-Franfois d’Assise, die door negen solisten en een honderdkoppig koor moet worden uitgevoerd, begeleid door een zeer groot orkest en een batterij aan ongebruikelijke instrumenten waaronder drie ondes-Martenots en drie piccolo’s voor het weergeven van het vogelgezang.
De ornithologie — de studie van de vogels — heeft Messiaen een groot deel van zijn leven beziggehouden en het gezang van vogels klinkt behalve in zijn opera ook door in veel van zijn andere werken: in het Quatuor, de Vingt regards, in het orkestwerk Réveil des oiseaux, zeker in het stuk voor fluit en piano La merle noir dat geheel op de zang van de merel is gebaseerd.
Ook in het in opdracht van de Parijse Opéra geschreven orkestwerk Vanuit de canyons tot de sterren, waarin hij de pastelkleuren van Bryce Canyon combineert met vogelgezang, en zo blijk geeft van zijn synesthesie – een weinig voorkomende eigenschap van de hersenen om kleuren en klanken te laten samensmelten tot één gewaarwording – die ook bekende figuren als Vladimir Nabokov, Frank Zappa, Richard Feynman, Wassily Kandinsky, David Hockney, Duke ElUngton en Franz Liszt schijnen te hebben bezeten, klinkt het vogelgezang door.
Van Liszt is bekend dat hij het orkest dat hij dirigeerde kon toeroepen ‘wat meer blauw’in een bepaalde passage te leggen, in de veronderstelling dat iedereen dat soort ervaringen wel kende.’46 Messiaen beschouwde vogels als de beste muzikanten en legde hun gezang vast op een bandrecordertje dat hij op zijn wandeltochten altijd en overal ter wereld bij zich had.
Aan het eind van zijn leven leed Messiaen veel pijn, waarvoor hij meerdere malen aan zijn rug moest worden geopereerd en hij stierf in Clichy-la-Garenne. Het kwartet voor piano, cello, hobo en fluit waaraan hij nog werkte was al zo ver gevorderd dat zijn weduwe Loriod het kon afmaken. Ondanks zijn ellendige einde verklaarde hij drie maanden voor zijn dood nog onwankelbaar in God te geloven, zij het op de door Baruch Spinoza verkondigde pantheïstische wijze: ‘Sommige mensen ergeren zich eraan dat ik in God geloof, maar ik wil ze laten weten dat God in alles aanwezig is, in de concertzaal, in de oceaan, op een berg, en zelfs onder de grond.’