Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Zoenen Heetten Vogels van Aengus

De sage van koning Arthur en de Tafelronde en vele andere Britse verhalen die stof voor muzikale werken leverden, gaan terug tot de Keltische goden- en heldenwereld. Bij het begin van het Romeinse Keizerrijk – dus ten tijde van de benoeming van Gajus Julius Caesar Octavianus, een neef van Julius Caesar, tot ’princeps’ onder de naam Augustus, in 27 v. Chr. – waren de Keltische stammen van Ierland tot Oostenrijk en Hongarije en van Schotland tot Spanje en noord-Italië over West-Europa verspreid.

De Romeinse veroveraars troffen vrijwel overal waar zij verschenen deze merkwaardige volken aan, die sinds onheugelijke tijden werden beheerst door de priesterkaste der Druïden, met haar eeuwenlang, van generatie op generatie mondeling overgeleverde geheime riten. Nog heden ten dage getuigen overblijfselen van in kringen gerangschikte reuzenstenen (Stonehenge, gedateerd 1580 v. Chr.!) van de geheimzinnige religieuze gewoonten der Kelten; en nu nog worden resten van de Keltische cultuur en taal aangetroffen in Schotland, Ierland, op het eiland Man (’Gaelic’), in Wales en Frans Bretagne (!) (’Comisch’, ’Kymrisch’, ’Bretons’).

De oude Keltische godsdienst versmolt eerst onder militaire dwang met de Grieks-Romeinse, daarna onder literaire invloed met de Christelijke. Ierse en Gallische godenfiguren en namen werden dooreengemengd en op verschillende wijzen verklaard, vereerd en geromantiseerd.

Het waren de befaamde ’barden’, de Keltische dichter-zangers die, zichzelf begeleidend op ’crwth’ (crot, rotta), ’clearsaich’ of ’telyn’, de goden- en heldenverhalen uit de Oudheid behoedden en verder ontwikkelden tot ver in de Middeleeuwen. Zij bezaten aan de hoven een aanzienlijke status die door strenge wetten was geregeld en die hun grote macht gaven over hun medemensen.

Van de oude Keltische muziek in het algemeen, noch van de lyrische en epische gezangen der Barden van Oudheid en Middeleeuwen zijn voorbeelden bewaard gebleven. Maar in de eigenaardige melodie- en ritmepatronen die men vandaag nog kan horen in de vererings-, treur- en bedezangen op de Hebriden en sommige eilandjes voor de Bretonse kust, en in de volksliederen van Schotland, Ierland en Wales, meent men overblijfselen te horen van die oude Keltische kunst. Er zou zelfs uit kunnen blijken dat ook in die gebieden de oudste toonreeks uit 4 tonen bestond (bijv. a-c-d-e) die zich over de halftoonloze vijftonige (anhemitonisch-pentatonische) en de zestonige (hexatonische) reeks uitbreidde tot de tegenwoordige diatonische toonladder.

Er worden op de Hebriden nog steeds heldenliederen (van Ossian) gezongen waarvan de melodie uit slechts 4 tonen bestaat. Pentatonisch zijn nog altijd vele ’Gaelische’ zangen en hexatonisch de meeste wereldlijke liederen en ballades. Van de typisch Keltische instrumenten: de lyra-achtige crwth en de kleine (hand-)harp (in Ierland clearsaich of clarseth en in Wales telyn) is de laatste lange tijd vóór en in de Middeleeuwen het populairst geweest, maar heeft de eerste de oudste papieren met de langste geldigheid, nl. tot in de 19e eeuw.

Deze ’crwth’ was oorspronkelijk een tokkelinstrument, doch na de invoering van de uit het Oosten komende (boog-)strijkstok in de 12e eeuw werd zij strijkinstrument. Tussen haar oudste vorm (rechthoekige klankkast, twee armen met een verbindingsstuk waaraan de snaren vastzaten, zes in getal, waarvan twee bourdon-snaren) en de laatmiddeleeuwse bouwwijze lagen vele overgangsstadia welke werden afgesloten na het aanbrengen van een toets, stemschroeven, twee klankgaten, een gebogen kam (met één ’been’ door een klankgat heen steunend op het achterblad), de insnoering van de lange zijden en de welving van het achterblad van de klankkast. (Hoogst merkwaardig is ook het feit dat de verbreiding van de doedelzak is beperkt tot het gebied binnen de Keltische cultuurkring en dat van de volgelingen van de Islam, hoewel tussen beide geen nawijsbare verbinding heeft bestaan.)

Twee van de vele duizenden barden die ooit hebben geleefd mogen aan de vergetelheid worden ontrukt: Ossian (260) aan wie een zekere James Macpherson (1736-1796) valselijk zijn Fragments of Ancient Poetry collected in the Highlands of Scotland and translated from the Gaelic or Erse language toeschreef (1760) evenals de omvangrijke epische gedichten Fingal en Temora (1763), die door Goethe zelfs boven Homeros’ werken werden gesteld; en Gryfydd ab Darydd ab Howel (15e eeuw!) die een aardige beschrijving van zijn crwth gaf welke aldus begon: ’A fair coffer with a bow, a girdle, a finger-board and a bridge; its value is a pound, it has a frontlet formed like a wheel, with a shortnosed bow across; and from its centre it winds in a ring; and the bulging of its back is somewhat like an old man.’

Wat er waar is van de vele geschiedenissen rond koning Arthur, de Ridders van de Ronde Tafel en de grote tovenaar Merlijn, heeft geen historicus ooit nog kunnen uitmaken. De meestal ongeloofwaardige middeleeuwse chroniqueurs lieten hen in de 6e eeuw strijd leveren met de Angelen en de Saksen. John Dryden maakte er naar gelijksoortige gegevens een oorlog van tegen de Saksische koning Oswald om de hand van Emmeline, de blinde dochter van dé hertog van Cornwall. Deze tekst inspireerde in 1691 de grote Henry Purcell tot zijn opera (die nog geen opera was) onder de titel King Arthur, or the British Worthy. Zij loopt goed af want tegen het slot worden de winden verbannen en rijst het Britse eiland op uit de zee: ’Fairest isle, all isles excelling, seat of pleasures and of loves’, hetgeen wordt beklonken met een lofzang op de beschermheilige St. George. En dat was drie eeuwen nadat de bard Ossian al van kasteel naar kasteel had gezworven op datzelfde eiland . . .

Neen – koning Arthur is tóch een legendarische figuur geweest uit de Keltische Oudheid!

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!