Emilio de Cavalieri — In de mooie naam van deze rijkeluiszoon die de muziek als liefhebberij kon beoefenen, ontmoeten elkaar wortels van ‘oratorium’ en ’opera’ beide.
Zijn voornaamste werk: La Rappresentazione di Anima e di Corpo – voor het eerst uitgevoerd begin februari 1600 in het Oratorio della Vallicella bij Rome – vertoont evenveel kenmerken van de jaarlijkse vasten-muziek die hij tussen 1578 en 1584 leerde kennen bij de broederschap van het Oratorio del Crocifissoin S. Marcello bij de Pausenstad, als van de vernieuwingen der ’Camerata fiorentina’ waarmee hij daarna te Florence samenwerkte, nadat hij het in 1588 had gebracht tot Intendant-generaal der Feestelijkheden, Klederdrachten en Theatermanifestaties van het Toscaanse Hof.
Ook bij de toneel- en muziekuitvoeringen in het paleis van Giovanni Bardi Graaf van Vernio had de’ Cavalieri een tijdlang de leiding en het toezicht op zangers en acteurs.
Jacopo Peri (1561 -1633) heeft in de voorrede van zijn opera Euridice (1600) getuigd, dat ’Signor Emilio de’ Cavalieri, eerder dan wie ook hem bekend, met wonderbaarlijke vindingrijkheid de muzikale stijl der Camerata ten tonele bracht’ en dat hijzelf, bij het schrijven van zijn Dafne (1594) – die als de allereerste ’opera’ wordt beschouwd – die muzikale stijl op een wat andere manier (’in altra guisa’) ook had gebruikt! Dat zou kunnen slaan op de muziek van de Cavalieri’s in 1590 voor Tasso’s Aminta gemaakte ’herders-intermedia’ II Satiro en Disperazione di Fileno, waarin voor het eerst ’de vreugde’ en ’de smart’ hun eigen, geheel verschillende melodisch-expressieve verklankingen kregen.
Hoe vooruitstrevend de’ Cavalieri ook in ander opzicht moet zijn geweest, blijkt uit het enthousiasme waarmee hij heeft geijverd voor de constructie van een nieuw orgel, waarbij werd gerekend met de verdeling der hele toonsafstanden in 10 in plaats van 9 ’komma’s’ teneinde te komen tot een zo zuiver mogelijke ’gelijkzwevende temperatuur’!