Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

De Muziek in de Middelleeuwen I

Op het einde van de 4e eeuw grijpt een zeer belangrijke gebeurtenis plaats die van beslissende invloed is op de hele verdere evolutie van Europa: Keizer Theodosius de grote verdeelt zijn rijk onder zijn twee zonen. Dat betekende het einde van het Imperium Romanum. Het Westelijke deel kwam toe aan Honorius. Het zou slechts blijven voortbestaan tot 476. Dan stort het ineen door de invallen van de noordelijke volksstammen (Gothen, Vandalen, Visigothen). Door innerlijke politieke twisten zal er uiteindelijk een complete chaos van staten en staatjes ontstaan.

De eenheid die tot dan toe een kenmerk van het Imperium was, nl. de eenheid van cultuur, ging verloren. Een etnische eenheid was er niet. Nieuwe volkeren en culturen werden gevormd door het vermengen van de oude Romeinse beschavingen in Galilie en in Italie en Spanje met de veroverende volkeren.

Het is duidelijk dat het christendom dat sedert Keizer Constantijn Edict van Milaan (313) werd toegelaten en sedert Theodosius drie jaar voor de verdeling van zijn rijk in 395 staatsgodsdienst was geworden, een rol zal spelen als de enige vorm van gemeenschapsgevoel.

Het zal zich sterk uitbreiden in de eeuwen die volgen op de val van het Romeinse rijk, uitbreiding die niet steeds geschiedt met vreedzame middelen: waar vorsten voor de uitbreiding van het geloof zorgden (en daarin een middel zagen om hun heerschappij te versterken) vielen dikwijls slachtoffers. Karel de Grote liet 400 Saksers ter plaatse afmaken omdat ze heiden wilden blijven.

Anderzijds zullen de eerste missionarissen zich verplicht zien allerlei heidense gebruiken over te nemen en om te vormen (b.v. het Kerstfeest dat overeenkomt met de Germaanse winterzonnewende). Het Christendom zal zijn stempel drukken op de middeleeuwen en men zal alles – ook de muziek – ondergeschikt achten aan de godsdienst (“Theologica est mater scientiarum“). Pas wanneer men in de 15 e eeuw aansluiting zoekt met de oudheid wordt de mens weer centraal gesteld en ontstaat een nieuwe cultuur.

Algemene kenmerken van de muziek tijdens de middeleeuwen.

De muziek is er hoofdzakelijk en in de eerste plaats om God te dienen. Vandaar dat men poogt deze muziek zo sereen mogelijk te houden. vele als sensueel aangevoelde middelen worden verbannen (b.v. het griekse chromatische genre; de leidtoon die een zekere spanning veroorzaakt bestaat niet, want hij is inherent aan een tonale conceptie terwijl de middeleeuwers modaal denken). daardoor doet zelfs de wereldlijke muziek van de troubadours min of meer sereen aan. Ze wordt minder hoog geschat dan de godsdienstige. Een ander gevolg is dat er en vooral in de meerstemmigheid, volkomen absoluut wordt gemusiceerd, met de tekst wordt in feite weinig rekening gehouden.

Een gevolg is dat de stemmen en de dissonanten in de meerstemmigeid soms opgehoopt worden en dat men weinig rekening houdt met de totale klank. daarbij komt nog dat de stemmenvoering lineair is.

Het muziekwerk wordt zuiver muzikaal gedacht en de vormen vervloeien dikwijls: er is niet altijd een duidelijke afbakening tussen de delen. De structuur kan dikwijls zeer ingewikkeld zijn. Symmetrie in de bouw is vaak ver te zoeken.

Op harmonisch vlak valt het op dat de terts niet als “schoon” wordt gewaardeerd en dat de klemtoon eerder zal liggen op kwint- en kwartakkoorden.

De muziek wordt eigenlijk niet gewaardeerd als eigen kunstvorm maar wordt steeds gezien in de functionele context van de godsdienst. Tot slot: deze muziek is hoofdzakelijk vocaal.

Indeling van de middeleeuwse muziekgeschiedenis

Men kan de muziekgeschiedenis in de middeleeuwen het gemakkelijkst verdelen in twee grote perioden die elk weer onderverdeeld kunnen worden:

1. de vroege middeleeuwen (476 – 12e eeuw)

A. De Merovingische periode (476 – 800)
Het is vooral mind deze tijd dat de kerk poogt haar litergutsche muziek te ontwikkelen en tegelijk de platstelijke volksmuziek tracht te verdringen omdat deze ofwel heidens (lees: niet christelijk) ofwel omdat ze te wereld is.

Wanneer later Karel de Grote probeert een deel van de oude Frankische liederen te laten codificeren door zijn secretaris Eginhardt dan is het al te laat. De muziek is nog steeds monodisch.

B. de Karolingische periode (800 – omstreeks 1000)
De eerste verschijnselen van meerstemmigheid ontstaan in deze periode (b.v. in het klooster van St. Martialis bij Limoges

C. Wanneer de Romaanse stijlperiode doorbreekt (1000 – midden 12e eeuw) ontstaat er meer en meer polyfonie, echter nog altijd ijl en dun. Een volle klank is niet vereist voor deze bouwstijl met lage gewelven. Men kent voorbeelden van profane monodische muziek uit deze tijd.

2. De late middeleeuwen (1150 – 1400)

A. Ars Antique (1150 – 1300)
In deze periode zal de meerstemmigheid zich verder ontwikkelen maar daarnaast komt een zeer verfijnde en voor de elite gereserveerde monodische wereldlijke muziek naar voren, die van troubadours, trouveren en minnezangers.

B. Ars Nova (1300 – 1450)
de breuk met de zuiver middeleeuwse opvatting dat de muziek een louter dienende functie heeft, wordt duidelijker en in feite vormt deze periode de overgang naar de Renaissance. De Ars Nova in Italie heet, van af 1400, het Quattro-cento. De overgang naar de Renaissance wordt laat-gothiek genoemd.




Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!