William Byrd (1543-1623) mag naar de kwaliteit van zijn vele composities gerust tot de groten van de Europese muziekgeschiedenis gerekend worden, al doen zijn werken tegenwoordig slechts opgeld bij een klein aantal ’kenners en liefhebbers’.
Op vrijwel elk scheppend en herscheppend terrein der muziekbeoefening van zijn tijd heeft hij zich bewogen en met grote kennis, gevoel en virtuositeit. En dat verklaart zijn bijnaam ’Father of Musicke’ en hetgeen een tijdgenoot namens vele bewonderaars eens van hem heeft gezegd: ’the rarest man hee is in musick’s worthy arte’, door een ander beantwoord met: ’our Phoenix M. William Byrd, whom … I know not wether any may equall.’ Vanuit Engeland heeft hij grote invloed uitgeoefend op zijn collega’s over het kanaal (Sweelinck!) tot in Italië toe. De adeldom van zijn stijl, zijn meesterschap over de vormen, zijn voortvarende ideeën, de ‘moderniteit’ van zijn manier van denken, maakten hem tot een veel- gespeeld, vaak nagevolgd en alom geëerd voorganger, ja, leermeester van zijn epoque.
Hij is zijn hele leven een trouw katholiek gebleven, hetgeen hem nogal wat moeilijkheden heeft bezorgd, in een tijd dat de protestanten, onder een protestantse vorstin het voor het zeggen hadden. Zijn drukprivilegie dat hij in 1575 tezamen met zijn leraar Tallis voor de tijd van 21 jaar van Elizabeth I had gekregen werd hem door andere uitgevers misgund, die er het parlement voorspanden om bij de koningin protest aan te tekenen. Het aanzien dat hij bij haar en later bij Jacobus I genoot, heeft hem echter voor erger behoed.
Bovendien was hij zo verstandig om behalve katholieke kerkmuziek (3 prachtige 3- tot 5-stemmige missen – in 1605 in het geheim (!) gedrukt; vele motetten w.o. 17 in de Can- tiones sacrae van 1575 (zie boven bij Tallis); 41 in de volgende boeken Cantiones sacrae; 20 in de beide bundels Gradualia; 40 in verschillende handschriften verstrooid, enz.), ook veel Anglicaanse geestelijke muziek te schrijven (o.a. 3 complete verklankingen der Prayers and Responses, met de daarbij behorende psalmen; 2 afgeronde Services, elk bestaande uit ’Venite’, ’Te Deum’, ’Benedictus’ of ’Jubilate’, ’Kyrie’, ’Credo’, ’Magnificat’ en ’Nunc dimittis’, alle op Engelse teksten!; psalmen; boetpsalmen; anthems; waarvan vele met instrumenten).
Byrds liederen en madrigalen (voorkomend in bijv. verzamelingen Songs of sundrie (allerlei) natures), talrijke canons en rondgezangen (w.o. 29 canons over koraalmelodieën en 20 op het ’Miserere’) vonden bij de tijdgenoten gretig aftrek, zij het in afschriften. Onder de ontelbare instrumentale muzieken zijn er voor de gam- ba-familie, voor luit en voor klavier (virginaal en spinet), voor 3- tot 6-stemmige strijkersensembles (zoals fancies, dansen, koraal- en lied-bewerkingen). Bij de 140 bewaard gebleven stukken voor virginaal (o.a. dansen in de combinatie: pavane en galliarde, als embryo van de instrumentale suite, fantasieën, variaties) zijn de beroemdste: The Bells en Wolseys Wilde; acht ervan zijn in de ’Parthenia’ (zie 1612) opgenomen, 42 in het handschrift ’My Ladye Nevell’s Booke’ (1591), 71 in het manuscript ’Fitzwilliam Virginal Book’, 32 in ’Will Forster’s Book’.
De officiële carrière van William Byrd is niet bepaald groots geweest: de betrekking van Gentleman of the Chapel Royal en de met Tallis gedeelde organisten-post aan het hof waren wel zowat het hoogste wat hij kon bereiken; onderscheidingen of zelfs maar een muzikale universitaire graad waren hem niet beschoren, vanwege zijn konsekwente katholicisme. In 1593 trok hij naar het dorp Stondon – niet ver van Londen – waar hij tot aan zijn dood min of meer teruggetrokken leefde.