Al sinds onheuglijke tijden heeft het reusachtige continent dat Zuidamerika heet een rijk cultureel bezit. Daarin vormt muziek een intrigerend bestanddeel; toch kwam deze pas laat tot echte ontwikkeling als uitdrukking van nationalistische gevoelens. Het grootste land van Zuidamerika is Brazilië. De belangrijkste componist in dat land is Heitor Villa-Lobos (1887-1959). Als geen ander is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van de Braziliaanse muziek, een aktiviteit die toch ook verder dan zijn eigen landsgrenzen leidde.
Villa-Lobos heeft een onvoorstelbaar aktief leven geleid, bezeten als hij was van de muziek in Brazilië en die van Zuidamerika in het algemeen. Die aktiviteit is voor een groot deel af te meten aan het immense oeuvre dat Villa-Lobos als componist schiep, variërend van de meest simpele volksliedbezet- ting tot de meest samengestelde en complexe stukken. In al deze werken vindt men zijn passie voor de Braziliaanse volksmuziek en in veel daarvan ook zijn liefde voor het kind. Hij weet dat dit de traditie van de Braziliaanse muziek verder moet dragen.
De eerste muzikale prestaties van de jonge Villa-Lobos, strijken op een altviool die hij gemakshalve tussen zijn knieën klemt, werden door zijn ouders met veel belangstelling gevolgd. Zijn grote gevoel voor improvisatie was reeds als kind duidelijk aanwezig, een vaardigheid die de jonge Heitor van straatmuzikanten afkijkt. Juist die straatmuzikanten zijn voor zijn muzikale ontwikkeling van grote invloed geweest, van hen leerde hij de nationale muziek kennen. Al rond 1900 begon Villa-Lobos met het werk dat hij zijn hele leven vol zou houden: het aanleggen van een verzameling volksmelodieën. Veel daarvan bewerkte hij voor ensembles waarin hij als jonge man meespeelde: dans- en theaterorkestjes.
In deze periode ontstaan de eerste composities van Villa-Lobos. Natuurlijk zijn deze gebed in de volksmuziek, een genre dat hem toen nog nader stond dan de ‘academische’ muziek waarin hij een korte vorming kreeg.
Vanaf 1912 vestigt Villa-Lobos zich in Rio de Janeiro. Hij heeft dan uitgebreide volksliedreizen in Brazilië achter de rug. Voor Villa-Lobos begint nu een intense periode van zelfstudie. Hij mengt zich in de Braziliaanse elite, bestudeert de klassieke wereldliteratuur en houdt zich vlijtig bezig met de bestudering van muziektheorie aan de hand van het beroemde boek ‘Cours de composition’ van Vincent d’Indy.
Een groot deel van de twintiger jaren brengt Villa-Lobos in Westeuropa door: Londen, Berlijn en Parijs. Vooral in Parijs blijkt Heitor Villa-Lobos goed te aarden. Zijn kennismaking met Darius Milhaud is voor de rest van zijn leven van wezenlijke betekenis. In Parijs ondergaat Villa-Lobos het impressionisme, hier ontwikkelt zich zijn definitieve compositiestijl die, ondanks het gebruik van veel Braziliaanse elementen altijd weer verrassend Westeuropees aandoet. Juist deze combinatie is zo interessant in Villa- Lobos’ muziek: het hanteren van folkloristische elementen op een impressionistisch stramien.
Een greep uit het werk van Villa-Lobos tekent diens vruchtbaarheid: twaalf symfonieën, vele soloconcerten, onvoorstelbaar veel kamermuziek (waaronder tien strijkkwartetten), hondertwintig piano werken, honderd liederen, vijf opera’s en een groot aantal koorwerken. Het meest karakteristiek voor Villa-Lobos als Braziliaans componist zijn misschien wel de negen ‘Bachianas Brasileiras’. Het zijn stukken in een steeds wisselende bezetting van orkest tot pianosolo. De beroemdste daaruit is de Vijfde, een stuk voor sopraan en acht violoncelli.
Boeiend zijn ook de ‘Choros’, veertien stukken die allen de variatievorm als basis hebben en steeds weer voor een verschillend instrumentarium zijn uitgewerkt. Villa-Lobos verwerkt in deze stukken onophoudelijk Braziliaanse elementen en dat niet alleen in melodisch en ritmisch opzicht, maar ook door inheemse instrumenten toe te passen.
De betekenis van Heitor Villa-Lobos is voor de Braziliaanse muziek van groot belang geweest. Zijn voorbeeld werd door de jongere generatie Braziliaanse componisten met enthousiasme gevolgd. Het zijn componisten die in Westeuropa nauwelijks doorgedrongen zijn, zoals Cesar Guerra Peixe en Claudio Santoro, de eerste twaalftoonscomponisten in Brazilië. Andere belangrijke componisten zijn Edino Krieger en Eunice Catunda. Bovendien ontwikkelt zich door het baanbrekende werk van Villa-Lobos een generatie musicologen waarvan Oneyda Alvarenga met zijn boek ‘Musica popular Brasilena’ tot de belangrijksten behoort.
Wanneer Villa-Lobos terug komt in Brazilië wordt hij benoemd tot direkteur van de Academia Brasileira de Musica, twee jaar later volgt zijn aanstelling tot inspekteur van het volksmuziekonderwijs. Zijn opdracht luidt de muzikale opvoeding in zijn land te organiseren en via de Academia het kader muziekleraren te vormen dat daarvoor nodig is.
De invloed die Villa-Lobos als muziekpedagoog gehad heeft is bijzonder groot, zeker ook door het organiseren van de beroemde ‘meetings’ waarin volksdans en volkszang werden beoefend.
Ondanks al deze bedrijvigheden ziet Villa-Lobos kans een groot compositorisch oeuvre op te bouwen. Zijn werkenlijst bevat een kleine tweeduizend stukken, allen gebaseerd op Braziliaanse volksliedelementen. Heitor Villa-Lobos is wel eens verweten dat hij al te gemakkelijk componeerde. Hoe dan ook, op een volstrekt eigen wijze is Villa-Lobos in staat geweest vele muzikale stijlen tot een eenheid te verwerken.
Zowel impressionisme als expressionisme, barokstijlkenmerken en elementen uit de klassieke periode worden door Villa-Lobos, gevoed door de Braziliaanse muziek, tot een fascinerend geheel samengevoegd.