Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

Frederic Delius (1862 – 1934)

MOVIE: Song of Summer: Frederick Delius 1968

De Engelse toonkunst rond 1900 wordt gedragen door een aantal hoogst representatieve componisten. Met name Edward Elgar, Gustav Holst, Ralph Vaughan Williams en Frederic Delius zijn degenen die op het continent bekendheid hebben gekregen. Ik denk dat deze volgorde in namen ook wel hun bekendheid op het Nederlandse concertpodium weergeeft, Elgar met zijn ‘Enigma Variaties’, Holst met ‘The Planets’, Vaughan Williams met zijn ‘Greensleave Fantasy’ en Delius met zijn muzikale natuurschilderingen waarvan ‘On hearing the first cuckoo in spring’ de bekendste is.

Frederic Delius is wel de meest poëtisch geaarde componist van dit viertal. Hoewel Delius het grootste gedeelte van zijn leven in het Franse Grez-sur- Loing doorbracht, zijn de Britten bijzonder trots op hem en komt zijn muziek veel tot uitvoering in het Verenigd Koninkrijk.

Frederic Delius werd in 1862 in Bradford geboren en overleed in 1934 in zijn tweede vaderland Frankrijk. Hij was de zoon van een textielmagnaat, zijn vader Julius Delius was de eigenaar van een grote wolspinnerij. Reeds op jonge leeftijd kreeg Frederic vioolles, later pianoles. Zijn vader had hem een plaats in het familiebedrijf toebedeeld waaraan, nadat Frederic zijn’ schoolopleiding had voltooid, uitvoering werd gegeven. Dit tegen alle tegenspraak van Frederic in, die te kennen had gegeven zich slechts voor een vak geschikt te voelen, dat van musicus.

Mogelijk wettigden zijn instrumentele vorderingen deze studie niet geheel. Hoe dan ook, als zakenman bezocht Frederic Delius Parijs en Noorwegen. Daar smeedde hij de artistieke banden die voor de rest van zijn leven bepalend zouden zijn.

In 1884 haalde de toen tweeëntwintigjarige Frederic zijn vader over hem geld te lenen om zich als sinaasappelplanter in Florida te kunnen vestigen, voor een jongeman van zijn leeftijd bepaald geen klein avontuur. Meer dan de wens een sinaasappelplanter te worden ligt zijn wens naar vrijheid aan dit verzoek ten grondslag en zeker de wetenschap dat hij zich daar meer aan muziek kan overgeven. Hoe dan ook, Frederic Delius vestigt zich in Solano Grove bij Jackson in de staat Florida, verwaarloost voorspelbaar zijn sinaasappelplantage en vindt een vriend in zijn muziekleraar Thomas Ward bij wie hij een cursus in muzikale technieken doorloopt.

In deze tijd ontwikkelt zich zijn voorliefde voor de liederen van de plantage-arbeiders en betoont hij zich een liefhebber van de eenzaamheid. Beiden zijn aspekten die zijn artistieke ontwikkeling in hoge mate zullen bepalen.

Na Delius’ studieperiode bij Thomas Ward verblijft hij nog een tijd in Danville, Virginia, waar hij zich met volle teugen overgeeft aan het plaatselijke muziekleven. Vooral in de kerk fungeert hij bijzonder goed als zanger en organist, bovendien geeft hij er wat les.

Na de mislukking met de plantage stemt Delius’ vader tenslotte in dat zijn zoon een cursus aan het Conservatorium in Leipzig zal volgen. Frederic arriveert daar in 1886 en krijgt les van gerenommeerde musici als de beroemde Jadassohn en de niet minder beroemde Carl Reinecke. In deze tijd raakt Delius bevriend met een andere conservatoriumstudent, Edvard Grieg. Het is een vriendschap die hem voor de rest van zijn leven sterk zal beïnvloeden en hem zou begeesteren voor Noorwegen en de Noorse muziek.

Als de cursus in Leipzig tot een eind is gekomen vestigt Frederic Delius zich in Parijs. Hij vertoeft daar in artistieke kringen en mag Strindberg en Gauguin tot zijn vrienden rekenen. In deze Parijse jaren ontmoet hij ook Jelka Rosen, een Noorse kunstschilderes, met wie hij in 1903 in het huwelijk treedt.

Afgezien van een verblijf in Engeland tijdens de Eerste Wereldoorlog leefde Frederic Delius de rest van zijn leven in het kleine Grez-sur-Loing, volkomen afgezonderd van de rest van de wereld. Hier komt hij tot het componeren van zijn werken, vrijgesteld van financiële zorgen.

Een groot interpreet en promotor van zijn werk vindt hij in de dirigent Thomas Beecham. Diens bewondering voor Delius’ muziek vindt een hoogtepunt in 1929, wanneer zes concerten met uitsluitend muziek van Delius in Londen plaats vinden, georganiseerd door Beecham met de bedoeling Delius in Engeland bekend te maken.

Engeland wordt dan zijn grote zoon gewaar: Elgar brengt een bezoek aan zijn geïsoleerde collega.

Reeds in 1928 was Delius totaal verlamd en blind. Vanaf dat jaar tot zijn dood in 1934 wordt hij bijgestaan door een jong Engels musicus, Eric Fenby, aan wie Delius nog zeven composities weet te dicteren.

Delius’ muziek kent een lange ontwikkelingsgang. Fundamenteel is deze romantisch in stijl, hoewel er een onmiskenbare invloed is van impressionistische harmoniek en orkestratie.

Het eerste meesterwerk wordt pas voltooid als de componist zevenentwintig jaar is. Het is de Nocturne voor orkest getiteld ‘Paris, the Song of a great City’, enkele jaren later gevolgd door de opera ‘Romeo and Juliet’ en ‘Seadrift’, een werk voor bariton, koor en orkest op een tekst van Walt Whitman. Deze drie werken zijn buitengewoon karakteriserend voor de uitdrukkingswijze van Delius. Het is een hoogst individuele muziek, hoewel toch zeker beïnvloeding van Wagner, Grieg en Debussy merkbaar zijn.

Chromatiek speelt in Delius’ muziek een overwegende rol alsmede een hoogst delicaat gebruik van het orkestpalet.

Soloblazers leveren in Delius’ orkestratie vaak een heel mooi effect.

Delius’ muziek wordt dikwijls gekenmerkt door een voorkeur voor trage tempi en soms een gebrek aan metrische voortgang. Daardoor ontstaat meer dan eens een sfeer van loomheid en verzadiging. Incidentele tussenspelen onderbreken deze sfeer vaak op extatische wijze.

Het impressionisme dat in Delius’ muziek een belangrijke rol speelt is van een geheel eigen geaardheid, de tinten daarin zijn van een heel specifieke Britse atmosfeer. Vooral de natuur speelt in het werk van Delius een grote rol en verleidt hem vaak tot de meest evocatieve expressies. Het zijn de orkestwerken ‘On hearing the first cuckoo in spring’, ‘Summernight on the river’, ‘Summer Evening’ en ‘A song before Sunrise’. Van grote allure zijn bovendien een aantal werken voor solisten koor en orkest, zoals ‘A Mass of live’ en ‘Seadrift’.

Ook de soloconcerten van Frederic Delius, het vioolconcert, het celloconcert en het pianoconcert zijn, zij het weinig uitgevoerde werken, van-een typische schoonheid.

Ook in de kleine vormen, vooral in het lied, betoont Delius zich een meester.

Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!