Geschiedenis Muziek

ontdekkingsreisje door de klassieke muziekgeschiedenis met informatie, videos,, flipboekjes & heel veel Spotify muziek

Blog

De ‘Bolero’ van Ravel

Men krijgt wel eens de indruk dat een aantal componisten eigenlijk heel ongelukkig is met het succes van een bepaald stuk. Zij rubriceren dergelijke stukken in een opberglade geëtiketteerd met ‘jeugdzondes’, of verwijzen zo’n stuk naar de afdeling ‘onrijp’ of ‘stilistisch onaanvaardbaar’.

Het zou te ver voeren de vele voorbeelden uit de geschiedenis daarvan op te sommen. Toch kan ik mij niet weerhouden een paar van die stukken te noemen, behalve het genre ‘wiegelied’ de ‘Sabeldans’ van Katchaturian en ‘Finlandia’ van Sibelius. Het zijn vaak stukken waar de componisten zelf niet zo’n hoge pet van ophadden, mogelijk geschreven in een wat onbewaakt en ontspannen ogenblik.

Vaak klagen componisten hun nood over de populariteit van die stukken en voeren terecht of niet aan dat de rest van hun oeuvre, veel serieuzer bedoeld, daardoor minder aan bod komt. Het is wel begrijpelijk, vaak wensen zij zelfs dat die stukken nooit waren geschreven.

Datzelfde lot ondergaat ook Ravels ‘Bolero’, een stuk waarvan Ravel zelf misprijzend opmerkt dat ‘elke conservatoriumleerling dat even goed zou doen als ik’. Vanaf het ontstaan van de ‘Bolero’ in 1923 is het stuk op de meest erbarmelijke wijze mishandeld en vermalen in de molen van de commercie. Met de meeste schaamteloosheid in mootjes gehakt en door arrangeurs bewerkt voor alles wat maar muziek kan maken, inclusief draaiorgel en de vroegere jukebox. Ook popgroepen zijn nog al eens belust op het bekende melodietje en maken er gretig gebruik van.

Voor velen is Ravel de componist van de ‘Bolero’. Hoewel het stuk de componist zeker geen windeieren gelegd heeft, uit Ravel zich heel sarcastisch over zijn ‘Bolero’. Het is bekend hoe Ravel naarmate hij ouder wordt, gruwt van zijn ‘Bolero’, een stuk dat voor hem een ware obsessie werd. Toch kan men zich best eens afvragen wat nu precies die ijzeren vitaliteit van het stuk is waardoor de ‘Bolero’ zich in een voortdurende populariteit kan verheugen. In feite is de waardebepaling van de ‘Bolero’ heel moeilijk in te schatten omdat het stuk ‘op straat’ is terechtgekomen.

Populariteit en artistiek gewicht van een kunstprodukt zijn vaak heel moeilijk met elkaar in verhouding te brengen.

Voor de een is de ‘Bolero’ een ontzagwekkend stuk leegte, voor de ander een uiting van het genie. Ik denk dat geen van beiden gelijk heeft, hoe dan ook, de ‘Bolero’ is een volstrekt uniek stuk. Het is een perfect geschreven partituur, een muzikaal uitdagend waagstuk, dat met meesterhand naar een brutale en overrompelende ineenstorting geleid wordt. Het stuk lijkt wel op een kaartenhuis, waarbij de bouwer schik heeft van het bouwen maar nog meer plezier heeft van het totale en definitieve van haar val.

Het tempo waarin het stuk moet worden uitgevoerd heeft sinds 1923 heel wat stof doen opwaaien. Het is een bekend feit dat Ravel zich weinig aan authenticiteit gelegen liet liggen: het tempo van de echte Spaanse Bolero is tenminste twee keer zo snel als Ravel zijn ‘Bolero’ uitgevoerd wil hebben. En wanneer de eigenzinnige dirigent Arturo Toscanini het stuk inderdaad twee keer zo snel uitvoert leidt dat tot een scherpe woordenwisseling tussen beiden. De discussie wordt tenslotte door Ravel afgesloten die, sprekend over het echte bolerotempo wat hautain opmerkt dat ‘dit voor hem niet van het minste belang is’.

Overigens schijnt het een belevenis geweest te zijn wanneer Ravel zelf zijn ‘Bolero’ dirigeerde. De tekenaar Luc-Albert Moreau laat dat in zijn bekende afbeelding duidelijk zien: smalle schouders, een magere kop en een stramme rechterhand waarmee Ravel uitermate precieuze gebaren maakt. Een robot, die wat venijnige en automatische bewegingen maakt. Maar de Oostenrijkse musicoloog Willy Reich herinnert zich dat hij nooit een man beleefd heeft die muziek zo intens beleefde, ondanks de uiterlijke beheersing die Ravel kenmerkte.

Ravels ‘Bolero’ is geschreven als een ballet, bedoeld voor en bij de eerste uitvoering van een choreografie van Ida Rubinstein. Een schaars verlichte herberg waar in het midden een grote tafel geplaatst is waarop een danseres wat schuchtere bewegingen maakt is het decor. De in de schaduw gezeten omstanders vinden geleidelijk het ritme van de dans en nemen dat over. De obsessie van de monotonie krijgt tenslotte ieder in zijn ban, men beweegt zich van en naar de tafel toe waardoor de dans een steeds grotere expressie krijgt.

Steeds heviger en intenser wordt de concentratie en de onweerstaanbare macht van het ritme, van dat vijftien minuten durende crescendo. Een laatste, allesoverheersende stuiptrekking beëindigt deze apotheose van de dans, een stuk dat zich door zijn eigen energie vernietigt.

De eerste uitvoering wordt een regelrecht succes.

Met een vermakelijk incident bij die eerste uitvoering besluit ik dit opstel. Daarmee wordt treffend het relatieve van het ‘Bolero-gebeuren’ aangeduid.

Een oude dame, zeker niet door de algemene opwinding om zich heen aangestoken, klemt zich woedend aan haar stoel vast en roept verontwaardigd “Au fou, au fou, au fou!”. Waarop de beroemde uitspraak van Ravel: “Die daar, die heeft het begrepen!”

Mac Olivier heeft Ravels Bolero heel karakteristiek beschreven:

Gelijk een kaartenhuis is de Bolero
een opeenstapeling van gelijken
zichzelf overtreffend in het waagstuk van de durf.

Monotonie wordt steeds profetischer
Hoe plotseling onontkoombaar en desastreus zal haar val zijn

BOEK: De Wonderbaarlijke Bolero van Ravel – Wim Brands (2e hands)

 


Geschiedenis Muziek, Site by Moonpub NET, The Netherlands © 2021 Frontier Theme
Click to listen highlighted text!