Charles Tomlinson Griffes – geboren 17 September 1884 te Elmira, overleden 8 April 1920 te New York. Na aanvankelijk in zijn geboorteplaats te hebben gestudeerd, vertrok hij naar Berlijn, waar hij o.a. van Humperdinck leerling werd. Na een tijdlang te Berlijn als leraar te hebben gewerkt, keert hij in 1907 terug naar Amerika, werd muziekleraar te Tarrytown en componeerde zonder dat zijn werk tot erkenning kwam. Vlak voor zijn vroegtijdige dood ontdekte men eerst zijn talent.
Griffes wordt weleens de Amerikaanse Lekeu genoemd, niet slechts omdat hij met hem gemeen heeft jong te zijn gestorven, doch ook om de gevoelige toets in zijn muziek. Griffes geeft voorkeur aan het gebruik van oude toonsoorten en van Oosterse toonreeksen. Liederen, vooral die van Oosterse oorsprong, hadden zijn voorkeur. Van zijn piano-werk zijn de Four Roman Sketches het meest bekend. Voorts was het Symphonisch gedicht The Pleasure Dome of Kubla Khan het orkestwerk, dat hem tot bekendheid bracht.
Dit orkestwerk, in 1920 ontdekt en met groot succes uitgevoerd door het Boston Symphonie Orkest, heeft als basis het gedicht van Goleridge, waarin het imaginaire van het Oosterse wordt weergegeven met al de bekoringen van het natuurschoon en al het mysterieuse van het exotische geloof. De muzikale vorm van dit werk is een afgesloten vorm. Evenals het begint met de gedachte over „the sacred river” zo eindigt het in zijn klank-impressio- nisme met „the return to the mood suggesting the sacred river.”
Four Roman Sketches op. 4
The White Peacock — evenals de andere piano-schetsen daterend uit 1915—1916, naar gedichten van William Sharp — is door Griffes georkestreerd. Deze schets kenmerkt zich door veelvuldig gebruik der chromatiek. De muziek schildert de tuin in een tropische zon; magnolia’s, veelkleurige papavers en granaatappelbomen, geven de tinten van het geheel, waarin de schakering van de pauw in haar crème witte en zachte vederkleuren. Een traag- statige melodie tekent de gang van dit trotse dier, dat zijn kleuren doet wisselen in de zonnegloed en zich als het ware weerspiegelt in het kleurenpalet der bloemen.
Nightfall schetst de vreemde geluiden van de aanbrekende nacht.
The Fountain of Acqua Paola geeft het opspuiten en vallen van het water, met de glinsterende schittering der waterspatten. Het doet denken aan Ravel’s Jeux d’eau.
Clouds geeft met een opzet van accoorden de suggestie van voorbijtrekkende wolken; de hoge verder lichte wolken tegenover de massieve grauwe wolkenbanken.