ALBAN MARIA JOHANNES BERG werd als zoon van een uit Neurenberg naar Wenen gekomen boekverkoper onder (Waterman) geboren, net als Corelli, Mozart, Schubert en Mendelssohn.
En evenals Schumann voelde hij zich in het begin voorbestemd tot dichter en heeft hij zich ook verder sterk voor literatuur geïnteresseerd. Een beschouwing van de halve eeuw die hij heeft geleefd, bewijst, dat zij bepalend is geweest voor het karakter van de ‘actuele muziek’ van de eerste helft der 20e eeuw.
Berg was een leerling van Schönberg, die behoorde tot de Tweede Weense School, en begon pas op zijn vijftiende autodidactisch met componeren, omdat hij aanvankelijk meer belangstelling had voor literatuur dan voor muziek. Hij had trouwens nog wel meer interesses, gezien de dochter die hij, ondanks zijn ernstige astma, op zijn zeventiende al bij een keukenmeisje van de familie had verwekt.
Hij maakte actief deel uit van de culturele elite in het Weense fin de siècle, was bevriend met spraakmakende plaatsgenoten als de schilder Gustav Klimt, de schrijver en satiricus Karl Krans, de architect Adolf Loos, de dichter Peter Altenberg en de musicus Alexander von Zemlinsky, en trouwde met de zangeres Helene Nahowski, van wie men zei dat ze een onwettige dochter was van keizer Franz Joseph I, die inderdaad een tijdje met haar moeder Anna had gescharreld.
Hoewel Bergs atonale muziek als ‘romantischer’ en toegankelijker kan worden gekarakteriseerd dan die van Schönberg, was de start van zijn carrière als componist niet bepaald hoopgevend: twee van zijn Fünf Orchesterlieder nach Ansichtskarten-Texten von Peter Altenberg weiden uitgevoerd tijdens het beruchte concert waarbij gevechten uitbraken, en daar raakte hij zo van overstuur dat hij het werk terugtrok en het niet eerder werd uitgevoerd dan in 1952. Het is dan ook begrijpelijk dat hij daarna intensief betrokken raakte bij de Verein fur musikalische Privatauffuhrungen van zijn leermeester. Meer succes had hij met zijn opera Wozzeck – gebaseerd op het onvoltooide toneelstuk Woyzeck van de Duitse schrijver Georg Büchner, wiens ypsilon in de naam van de protagonist door een drukfout op het opera-affiche was vervangen door een z3S – waaraan hij tijdens zijn dienst in de Eerste Wereldoorlog was begonnen. Theodor Adorno behoorde tot degenen die van Wozzeck zo onder de indruk raakten dat hij in Wenen bij Berg compositielessen nam en schreef: ‘Plet belangrijkste principe dat hij tot uitdrukking bracht was dat van de variatie: van alles werd verondersteld dat het uit iets anders voortkomt en daar toch intrinsiek van verschilt.
Dat hij Schönbergs twaalftoonsmethode vervolgens betrok bij de ontwikkeling van zijn muziektheoretische ideeën vond Schönberg zelf maar zozo, gezien zijn sceptische houding met betrekking tot theoretische verhandelingen over muziek. Adorno schreef het in die tijd – maar later veel minder – invloedrijke boek Philosophie der neuen Musik, waarin hij op marxistische wijze de atonale muziek fanatiek verdedigt tegenover de tonale muziek, die hij zag als een typisch voor de massa bedoeld product van de kapitalistische ‘cultuurindustrie’.
Wozzeck ging in 1925 in première in Berlijn en bleek, tot verbijstering van Berg, een enorm succes. Adorno, bij de gelegenheid aanwezig, vertelde dat hij de componist, die op het podium applaus na applaus in ontvangst had moeten nemen, letterlijk moest troosten omdat hij het enthousiasme van het grote publiek ervoer als een mislukking. Schönberg benijdde Berg om zijn succes, Berg benijdde Schönberg om zijn gebrek daaraan.
Berg onderbrak het werk aan zijn tweede opera Lulu na voltooiing van de eerste twee delen – waarvoor hijzelf het libretto samenstelde uit de twee toneelstukken Erdgeist en Die Biichse der Pan-dora van Frank Wedekind – voor het schrijven van zijn later meest bewonderde werk, het Vioolconcert, dat hij ‘ter nagedachtenis van een engel’ opdroeg aan Manon, de op achttienjarige leeftijd aan polio overleden enige dochter van Alma Mahler en Walter Gropius. Lulu bleef door die vertraging onvoltooid, hoewel Berg zelf wel reeds de eerste schets van het nog ontbrekende laatste deel op papier had gezet, maar omdat Schönberg weigerde het na Bergs dood af te maken, vaardigde Helene een verbod uit om dat door een ander te laten doen, zodat de uiteindelijk door Friedrich Cerha gecompleteerde versie pas drie jaar nadat zij in 1976 was gestorven, onder leiding van Pierre Boulez kon worden uitgevoerd.
Andere belangrijke werken zijn de Lyrische Suite für Streich quartett, waarin Berg een boodschap voor zijn geheime liefde Hanna Fuchs-Robettin – de zuster van de schrijver Franz Werfel, na Gustav Mahler en Walter Gropius de derde echtgenoot van Alma Mahler, een kleine wereld met de vrouw als bindende factor – had verborgen, en het Kammerkonzert, opgedragen aan Schönberg en zo precies met de twaalftoonstechniek uitgewerkt dat Boulez het zijn meest strenge werk noemde.
Berg stierf op kerstavond 1935 in Wenen – door bloedvergiftiging als gevolg van een insectenbeet waaruit een karbonkel of negenoog was ontstaan – onder zulke armoedige omstandigheden veroorzaakt door de entartete Kunst-boycot van de nazi’s, dat Helene de kost moest verdienen door thuis kleine operaties uit te voeren waarvoor ze naar gezegd werd alleen een schaar tot haar beschikking had.
Alban Berg Documentary