Tweede Bedrijf: De Zanger


Meneer Slim, Vlammetje, Bolle & Straatzanger


Slim, Vlammetje en Bolle weer op hun plek bij het bankje. Een
zanger met gitaar komt op. Zingt Morgenstond, lied op gedicht
van Guido Gezelle.

O Morgenstond, uw blij gelaat,
na lang getreur, mij hopen laat
dat eindlijk eens een enklen dag
ik, vrij en vroo, u groeten mag!

Slim and Vlammetje stampen wat mee met hun voeten.

Komt hier en straalt mijn hert en zin,
mijn lijf en ziel uw blijdschap in,
en duwt mij, zucht- en klagens moe,
de diepe en duistre wonden toe!

S: Da’s gezellg zo’n muziekje. Geef ‘m wat geld, Vlam!

V: Heb geen cent te makke man, doe het zelf!

o Zoet genot, vol zaligheid,
zoo laat gevoeld, zoo lang verbeid,
o morgenstond, vol hemeldrank,
verblijft… al ware ‘t hier eeuwen lang!

Zanger verdwijnt weer al zingend van het podium.

S: O Morgenstond, uw blij gelaat,
na lang getreur, mij hopen laat
dat eindlijk eens een enklen dag
….

V: ik, vrij en vroo, u groeten mag!

S en V: (samen) Komt hier en straalt mijn hert en zin,
mijn lijf en ziel uw blijdschap in,
en duwt mij, zucht- en klagens moe,
de diepe en duistre wonden toe!

Slim en Vlammetje kijken beiden vol verwachting
naar BOLLE

B:  O morgenstond…

Slim en Vlammetje zijn vol verwachting maar
er komt niet veel meer

B:  O morgenstond

V:  – ZA ZA ZA …

B:  O zaligheid

S: Zoo laat gevoeld, zoo … ??

Bolle weet het niet.

V: – Zo laat gevoeld zo lang verbeid,

Na enige blikken van wanhoop en ongeloof

B:  O hemeldrank!!!

S: Kom op we gaan, we hebben nog veel te doen
(staat op)

V: Moeten we niet wachten dan? Zul je zien gaan wij weg
komt hij aan en dan zijn wij hier niet om m’ te ontmoeten

S: t’ Is het dillemma ja. Okay nog even dan

Ze wachten.

V: Nah laten we het hopen maar…

S: Wat je zegt ja, ik kan niet wachten

V: Ben je d’r klaar voor?

S: Helemaal!!

V:  Nou laat maar komen dan!

S: – Wat je zegt! Goh, ‘t ís te hopen zeg, stel je voor,
dat…dat…dat

V: Ja, wat dacht je dan wat ja? Knikkende knietjes hoor…

B: Wachten?

S: Ja Bol, t’ is nog steeds wachten. Misschien moet je
even gaan kijken

B: Waar?

S: Daar (wijst in richting)

Ze wachten. Bolle gaat even kijken

V: (trommelt met zijn vingers) het moeilijkste is je zenuwen
te bedwingen…

S: Ik merk het ja, kan dat getrommel nu ‘s stil zijn?
(krabt zich in zijn nek)

V: Misschien moet jij dat nekkrabben even daar verderop
gaan doen, ‘t lijdt af

S: Da’s misschien wel ‘t beste wat afleiding; we moeten
gewoon maar nemen zoals het komt

V: Wat als die die die Goofie helemaal niet komt?

S: Nah, hij komt, ik voel het aan me water

Ze wachten.

V: Bredero!

S: Wat Bredero?

V: Onze act. Als we toch moeten wachten dan maar in stijl.
Daar die dames daar

S: Okay (staat op en neemt pose aan)  Dames die daar wandelt
daar in deze groene gaarde

V: Zoek de schaduw koel van de hoge en dicht beblaarde

S: … Lindeboom: zo niet, haal een waterluchtje, fris

V: … aan de bebiesde rand van de vijver, vol met vis!

S: Gaat heen, schoonheid, en laat je lusten lijen
Ik zal de bijtjes in de Bloemhof gaan verblijen
Maar pas op! gaat niet verder dan

V: Mijn droog en schorre keel beroepen kan…

S: Zo, die was weer fijn!

Ze wachten.

S: Vlam, we moeten even een zwaar gesprek hebben

V: Hoezo zwaar?

S: Nah iets wat dieper gaat dan wat we gewoonlijk zoal bespreken

V: Dieper?

S: Ja je weet wel. wat serieuzer dan wat we alle dagen al doen,
kijken hoe het gras groeit en dan daarover discussieren, vat je wel?

V: Nou nee niet echt, we hebben nog nooit of het groeiend gras gepraat

S: Hey, ik bedoel maar, de koetjes en kalfjes die we alle dagen
op het bankje hier bespreken. Nu we toch op Goofie moeten wachten
kunnen we beter ook wat zinnige gesprekken gaan voeren.

V: Je bent toch niet aan de medicijnen of ziets?

S: Nee, maar je begrijpt, we moeten even heel ernstig met mekaar een
babbeltje hebben, jij en ik, onder 4 ogen.

V: Hoezo? heb je een woning gevonden? Ga je trouwen?

S: Nou nee

V: Oh, dacht even dat Ingrid van het Sarphatiepark je toch eindelijk
in haar doos gekregen heeft

S: Zeg, zo kan ie wel weer, geen gore praatjes voor mijn oren!

V: Ik bedoel de thuisloze kartonnen ligdozen die ze uitdelen tegenwoordig
– je ken tegenwoordig ook niks meer zeggen of het wordt wel verkeerd
opgevat. Dus hoe diep?

S: Hoezo: diep?

V: Je zei we moeten een zwaar en diep gesprek hebben, hoe zwaar
en hoe diep dan?

S: Nou gewoon, net hoe diep je het wil hebben

V: Ik zit daar niet echt op te wachten dat diepgaan

S: Dat is ‘t m nou juist, we zitten wel te wachten – op Gooffie –
dus ik dacht als we toch de tijd moeten vullen dan maar met
een flink gesprek

V: De tijd vullen, hoor hem, we zijn allebei stadszwervers Slimmie,
we
slenteren maar een beetje van de ene wijk naar de andere, dat
is hoe
ons soort de tijd vult, met slenteren. Heb je in de bibliotheek
rondgehangen
of zo gister toen het zo regende, bij de afdeling Filosofie?

S: Nee ik was aan het kaarten. Hoezo?

V: En dat je dacht van al die boeken die daar staan, hee dat moet
ik ook kunnen, beetje in het luchtledige wat verhaaltjes vertellen
over het leven en zo.

S: Er zijn er die erg beroemd zijn geworden in het luchtledige
wat rondkakelen

V: Wil zo graag beroemd worden dan? Dat had dan wel wat eerder
mogen
bedenken, niet nu je hier als zwerver op een bankje zit met
60 jaar rimpels
op je gezicht

S: Wijsheid komt met de jaren, zeggen ze

V: Dat heb ik nog niet echt gemerkt, volgens mij wordt je steeds
dommer
als je ouder wordt, je hersenen taaien af.

S: Kijk nu hebben we tenminste een beetje een diep gesprekje,
dan duurt
dat wachten ook niet zo lang meer

V: Wat is dat wachten dan?

S: Hoezo?

V: Nou, jij wilde een diep gesprekje dus dan denk ik: tja wat is
dan dat
wachten helemaal? Als we toch gaan zitten muggenziften
over allerlei
diepe zaken dan lul ik wel mee. Nou jij weer, wijsneus

S: Wachten is gewoon wachten, ik hoef daar niet iets dieps
bij bedenken

V: Wel als er ook een Goofie in het spel is. Weet je dat ze nog
steeds niet
weten wie die Goofie is? In dat andere beroemde
toneelstuk dat wij hier
zitten te verknallen met onze parodie?

S: Ik weet van niks, weet niet waar je het over hebt

V: Na dan zal ik het je vertellen. Iemand wordt werelberoemd
en schatrijk
met een toneelstukje over een Goofie en 2 uur lang
gebazel in de ruimte.
Die Goofie in dat toneelstukkie komt nooit
opdagen en nog steeds zijn ze 70
jaar later bezig zich af te vragen
wie die Goofie dan wel moet zijn
– da’s diep, dieper kun je niet
gaan met wachten. Ja toch? Niet dan?

S: Ik weet van niks. Onze Goofie zal zeker komen, zul je zien.

V: Dat denk jij. Maar denk je ook wel ‘s: hey misschien zit ik
helemaal fout.
Dat hoort ook bij dat diepgaan van jou. Je moet
wel durven duiken

S: Wat heb dat duiken nou er mee te maken?

V: Jij wil een diep gesprekje. Dan denk ik aan duiken

S: Wil je de Titanic vinden dan?

V: Da’s nou weer zo’n oppervlakkige opmerking van jou, Slim.
Het word niks dat diepe gesprekje. Laten we gewoon nog maar
wat
wachten.

S: Ja, het begint trouwens aardig te wennen nu. De zon schijnt,
het weer is okay…

V: En de bijstand is net gestort…

S: Ook dat ja, denk dat het ons wel gaat lukken Vlam, dat
wachten
op Goofie

Ze wachten

S: Ik heb Bolle al poosje niet gezien. Hij zal toch niet…

V: Jawel, de aliens hebben hem opgestraald

S: Kijk zo ken ik je weer Vlam. Maar ik moet misschien toch
even gaan kijken. Je weet het nooit met Bolle

V: Ach, niemand mist hem. Laat gaan.

S: (staat op) Nee, voel me toch wel wat verantwoordelijk voor
hem. Ben even weg.

V: Geen haast. Kan ik eindelijk even gestrekt gaan liggen
(gaat liggen op bankje)

S: (komt weer terug) O, en mocht die Goofie komen, zeg ‘m
dan dat ik zo weer terug ben. Tien minuten!

Licht uit en einde Tweede bedrijf